Achtergrond

De uitvinding die de eer van het Natlab redde

Paul van Gerven
Reading time: 6 minutes

Het Philips Natuurkundig Laboratorium speelde geen rol van betekenis in de ontwikkeling van de moderne ic-technologie, maar het redde zijn eer met een klapper van een uitvinding die jarenlang in elke chip was te vinden.

In de prille jaren van de halfgeleiderindustrie moest Philips de ene inhaalslag na de andere maken. Na de uitvinding van de transistor in 1947 kon het kenniscentrum van het concern – het befaamde Philips Natuurkundig Laboratorium of Natlab – weinig meer doen dan het ding proberen na te maken. Met vallen en opstaan lukte dat, maar toen de kennis goed en wel in industriële productie was omgezet, diende zich in 1958 alweer de volgende elektronische revolutie aan: het geïntegreerde circuit.

De reactie van het Natlab was ronduit lauw. ‘Het was aardig wat Jack Kilby had gedaan maar niet geschikt voor massaproductie. We hadden een vergelijkbare schakeling in het Natlab binnen een mum van tijd nagemaakt. Dit tot grote vreugde van de raad van bestuur, die dacht de kip met de gouden eieren in handen te hebben. Maar zo handig was dat ding niet; je kon er hooguit wat mee doen als je genoeg had aan een paar transistoren’, aldus Natlab-groepsleider en later adjunct-directeur Leo Tummers.

This article is exclusively available to premium members of Bits&Chips. Already a premium member? Please log in. Not yet a premium member? Become one for only €15 and enjoy all the benefits.

Login

Related content