Your cart is currently empty!
Vijf adviezen voor het nieuwe Natlab
Samen met bedrijven werkt de TU Eindhoven een plan uit om het Natlab te laten herrijzen. In 2030 moeten er vijfhonderd onderzoekers hun tanden zetten in belangrijke technische en maatschappelijke problemen. Tijden zijn veranderd en het Natlab 2.0 wordt natuurlijk geen exacte kopie, maar de initiatiefnemers doen er verstandig aan acht te slaan op de factoren die Philips’ befaamde laboratorium zo succesvol maakten. Vijf ongevraagde adviezen van de auteurs van ‘Natlab – Kraamkamer van ASML, NXP en de cd’.
1. Wees elitair
In de hoogtijdagen werd je voor een baan op het Natlab gevraagd. Een jonge natuurwetenschapper die boven het maaiveld uitstak, kreeg vanzelf een uitnodiging op de mat – waarschijnlijk naar aanleiding van een tip van een hoogleraar, met cijferlijst en al. Niemand die zo’n kans liet schieten. Want waar anders in Nederland kreeg je de gelegenheid om te werken aan de meest actuele interessante problemen, zonder je om onderwijs of randzaken te hoeven bekommeren? Het Natlab was het hoogst haalbare. Een academische carrière, dat kon altijd daarna nog (en dat gebeurde ook vaak).
2. Vertrouw onderzoekers
Van iedereen die op gesprek mocht komen bij het Natlab, stond de intellectuele geschiktheid al vast. Zij moesten de leiding nog wel overtuigen van hun gedrevenheid. Want gedrevenheid was het fundament van het Natlab. Gedreven mensen hoef je niet te sturen of te controleren, die zetten hun tanden in de materie omdat ze niet anders willen. En dat kun je dat soort mensen rustig toevertrouwen. Die moet je niet lastigvallen met budgetten, voortgangsrapportages en uren tellen. Een onderzoeker komt het beste tot zijn recht als hij met rust wordt gelaten. Het management stelde zich terughoudend en vooral faciliterend op. Een voormalig directeur omschreef het zo: mijn belangrijkste taak was om mijn kippen aan de leg te houden.