Paul_van_Gerven

Paul van Gerven is redacteur van Bits&Chips.

14 October 2016

Eind juni nam de Tweede Kamer een motie aan van ‘onze’ man in Den Haag, Eppo Bruins. De voormalig STW-directeur, nu lid van de Christenunie-fractie, verzocht daarin het kabinet ‘de relatieve en absolute omvang van de alfa-, bèta-, gamma- en technische wetenschappen te monitoren en die omvang in internationaal verband te vergelijken’. De staatssecretaris zegde toe dat te zullen doen.

Meteen toen ik het vernam, dacht ik de uitkomst al te kunnen voorspellen: de alfa- en gammawetenschappen zijn oververtegenwoordigd in Nederland. Het zou raar zijn als Nederland relatief veel blijkt uit te geven aan bètaonderzoek. Het aandeel van r&d in ons bbp is laag, duidend op een naar verhouding kleine industriële sector. Ook het relatief lage aantal bètastudenten dat universiteiten afleveren, is een indicatie.

Een beetje vooronderzoek lijkt mijn eerste ingeving te bevestigen. Sterker: in de publieke financiering lijken alfa- en gammadisciplines een beetje uit de wind te worden gehouden.

In een voetnoot van de Wetenschapsvisie 2025 van het ministerie van OCW valt te lezen dat in de eerstegeldstroom (van Rijksoverheid rechtstreeks naar universiteiten) de alfa- en gammawetenschappen sterk zijn vertegenwoordigd. Bètadisciplines doen het beter in de tweede geldstroom, afkomstig van onderzoeksorganisaties als NWO. De eerste geldstroom is zeker drie keer groter dan de tweede, en voor financiering uit de tweede moeten onderzoekers bovendien concurreren door voorstellen in te dienen. Oftewel: meer alfa’s en gamma’s dan bèta’s krijgen ‘zomaar’ hun centjes; de laatsten dienen vaker voor hun financiering te knokken.

Niet eerlijk, toch? Zet deze realiteit nu eens af tegen de lippendienst die tegenwoordig steeds vaker wordt bewezen aan techniek en industrie. Beide regeringspartijen hebben het er regelmatig over hoe we in de toekomst weer dingen moeten gaan maken. Maar hun macht hebben ze niet gebruikt om daartoe stappen te zetten.

Zeker, we hebben nu de topsectoren, maar dat is een herverdeling van de tweede geldstroom. Er kwam een Techniekpact, maar nu dat te succesvol blijkt, houdt de minister de hand op de portemonnee. En dus dreigen tu’s studenten te moeten afwijzen omdat ze de groeiende toeloop niet aankunnen. Ondertussen mogen communicatiedeskundigen in spe gewoon doorlopen bij de universitaire poort, ongeacht hun potentie dan wel perspectief op de arbeidsmarkt.

We moeten niet overdrijven, want gezien de beperkte werkloosheid loopt het allemaal wonderbaarlijk goed af, maar je vraagt je af hoeveel kapitaal is verspild door dit beleid. En hoeveel potentie onbenut is gebleven.

Toch zetten de werkgevers niet massaal in op ombuiging van geldstromen naar bèta. In plaats daarvan pleiten ze met de universiteiten voor een miljard euro meer – voor alles en iedereen. Een tactische zet, ongetwijfeld, omdat samen optrekken meer oplevert dan elkaar de tent uitvechten om een fooitje. Want ook al is geld tegenwoordig gratis, door het begrotingsfetisjisme is een miljard erbij voor onderzoek heel ver weg.

Maar het is dus echt niet onredelijk dat miljard te gebruiken om een en ander recht te zetten. Het CBS bevestigt dat er een relatie bestaat tussen r&d en economische groei, en laten we eerlijk zijn: r&d is vooral een bèta-aangelegenheid. Maar wij technici zijn de kwaadsten niet en gunnen ook de alfa’s en gamma’s de kans zich te bewijzen. We zullen er daarom niet op staan dat er extra geld naar bèta gaat maar voorstellen dat een aanzienlijk aandeel van het miljard (of welk bedrag het ook mag worden) wordt geoormerkt voor publiek-private samenwerking.