Afgelopen september overleden de founding fathers van ASML, Arthur del Prado en George de Kruiff. Alsof ze met hun afscheid een statement wilden maken. Want Nederlands grootste technologisch-economische succes is terug te leiden tot het herenakkoord dat deze kerels in 1983 met een handdruk bezegelden.
Arthur del Prado stierf op 9 september, George de Kruiff volgde hem vijf dagen later. Toen ze elkaar begin 1983 voor het eerst de hand schudden, kwamen ze in dezelfde ontmoeting tot een principedeal. Del Prado’s ASM International zou in zee gaan met Philips Science & Industry om lithografische machines te gaan maken voor de chipindustrie.
Voor de man die ASM aan het opstomen was naar grote hoogten kwam de handreiking van Philips niet als een verrassing. Via de pers en persoonlijke brieven poogde hij al jaren om de aandacht van het grote elektronicaconcern in het zuiden te trekken. Philips zag hem echter nooit staan. Zelfs met een omzet van enkele honderden miljoenen guldens achtten de mannen uit Eindhoven ASM een maatje te klein voor de lithomarkt.
Tot het moment dat De Kruiff aan het roer kwam als technisch topman van de hoofdindustriegroep voor productiemachines en instrumenten. Toen de kersverse S&I-directeur ’s morgens zijn krant opensloeg en zag hoe Del Prado honderd miljoen gulden had opgehaald op de beurs, realiseerde hij zich meteen dat dit de redding zou kunnen zijn voor Philips’ noodlijdende stepperactiviteiten.
Met een telefoontje regelde De Kruiff een afspraak in Bilthoven. Wat eerder niet lukte met drie potige Amerikaanse joint-venturekandidaten, lukte daarna wel met de buurjongen op de hoek. Del Prado hoefde niet lang na te denken. Hij zag meteen de contouren van een droombedrijf: steppers zouden de paradepaardjes gaan vormen van een powerhouse dat alle machines voor chipfabrieken ging leveren.
Zijn hele verdere leven heeft De Kruiff zijn bewondering voor de waaghals Del Prado niet onder stoelen of banken gestoken. Een zeker schuldgevoel zal hem ook parten hebben gespeeld, want later zou blijken dat Philips het relatief kleine ASM met de deal een poot uitdraaide. Het joint-venturecontract was ongunstig voor Del Prado’s bedrijf, dat in 1988 de kosten voor de complexe litho-ontwikkelingen niet meer kon opbrengen.
Het valt De Kruiff moeilijk na te dragen. Hij was – zover bekend – als nieuwkomer niet op de hoogte van de prognose bij S&I dat de ontwikkelkosten voor een nieuwe generatie steppers de honderd miljoen gulden makkelijk zouden overstijgen. ‘Aan de Philips-kant hebben we één grote fout gemaakt. Mijn voorganger had Del Prado er veel eerder bij moeten betrekken’, zei De Kruiff later tegen mij.
Van de andere kant was Del Prado er zelf bij. Maar in 1983 verkeerde hij in een overwinningsroes. Zijn ASM groeide al jaren met een voor die tijd ongekende vijftig miljoen gulden omzet per jaar. Tel daarbij op dat hij verzot was op dit soort kansen, zelfs al waren de risico’s torenhoog.
Verrukt
De Kruiff werd in 1929 in Tiel geboren. Hij studeerde massaspectrometrie in Delft en bracht daarna een jaar door in de Verenigde Staten met een Fulbright-beurs. In 1956 ging hij in dienst bij Philips’ hoofdindustriegroep Producten voor Industriële Toepassing (PIT), een divisie die hij later zou omschrijven als ‘technologisch bordeel’. PIT pakte alles aan en De Kruiff werkte er eerst aan cyclotrons, instrumenten die destijds veel aandacht kregen door de toegenomen belangstelling in kernfysisch onderzoek. ‘Het was een hobby-instituut. Daar snapten de meeste mensen in de raad van bestuur niets van’, zei hij een tijdje terug.
Na enkele jaren als directeur voor de cyclotronactiviteiten te hebben opgetreden, werd De Kruiff gevraagd als adjunct-directeur voor röntgenanalyse voor materialen (later Panalytical), instrumenten (later Fluke en Benchmark) en de lasactiviteiten. Begin jaren tachtig kreeg hij de opdracht om de activiteiten van de hand te doen of er joint-venturepartners voor te vinden. PIT heette toen inmiddels Science & Industry.

De Kruiff zag de mechanische werkplaatsen als de grote kracht van Philips. ‘Ik had altijd de indruk dat Philips beter was in fijnmechanica dan in elektronica. Dat is misschien ook wel de kracht achter ASML geweest.’ Ook was hij fan van het Natlab. ‘Ik ben altijd verrukt geweest van het researchlab. Veel lieden bij Philips dachten dat ik een Natlab-man was. Ik heb altijd gezegd: Shell heeft oliebronnen, wij hebben het Natlab.’
Na de totstandkoming van de joint venture ASML bleef De Kruiff over het zwakke kindje waken. Toen de firma na het vertrek van de eerste directeur Gjalt Smit aan de afgrond stond, haalde hij de inmiddels gepensioneerde Wim Troost over om nog een paar jaar op de winkel te passen.
Katjong
Arthur del Prado werd in 1931 geboren in Batavia, als zoon van een Nederlandse moeder. Op de Portugees-Joodse afkomst van zijn vader is hij altijd trots geweest. De Tweede Wereldoorlog bracht hij door in een jappenkamp in Nederlands-Indië, gescheiden van zijn familie. Na de bevrijding vertrok hij met zijn ouders en zus naar Nederland, waar hij scheikunde ging studeren in Enschede, economie in Amsterdam en enige tijd aan de Harvard Business School in Boston.
In 1954 kwam hij in Silicon Valley in aanraking met de halfgeleiderindustrie. Hij werd er getroffen door de ondernemingsgeest. Terug in Nederland zette hij in Naarden een vertegenwoordiging op voor Amerikaanse toeleveranciers voor de chipindustrie. Na zijn verhuizing naar Bilthoven in 1961 startte hij in 1964 met Advanced Semiconductor Materials (ASM), met als doel de opkomende Europese chipindustrie te bedienen.
Mensen die intensief met hem hebben samengewerkt, roemen zijn lef om risico’s te nemen en zijn oneindige charme. ‘Arthur was gecombineerd charmant en overtuigend. Als hij zijn charmepet op had, dan was hij onweerstaanbaar’, zegt iemand die enkele jaren Del Prado’s financiële rechterhand was. ‘Maar als je ruzie met hem had, dan was de wereld heel anders. Dan was hij extreem vervelend.’

Zelf noemde hij zichzelf een katjong, een Nederlands-Indische term voor kwajongen. Die eigenschap kwam ook terug in zijn bereidheid om soms zeer grote risico’s te nemen. ‘Hij was een hordeloper en als hij een horde zag, dan zette hij er alles voor in om die te nemen. Maar eenmaal genomen, was hij die sprong direct vergeten en zocht hij weer naar zijn volgende horde’, aldus een voormalig medewerker.
Met een combinatie van charme, ondernemingslust en een aan roekeloosheid grenzende bereidheid tot het nemen van risico’s begon Del Prado in de jaren zeventig een eigen imperium rond chipproductiemachines op te bouwen. In 1971 ging ASM zijn eerste ovens maken voor vapour deposition. Drie jaar later nam hij een meerderheidsbelang in Fico Toolings, fabrikant van producten voor chipverpakkingen. Met het hernoemde ASM Fico zocht hij een bruggenhoofd in Azië, waar halfgeleiderfabrikanten sinds de jaren zestig steeds meer chips verpakten en assembleerden. De ondernemer liftte mee op deze trend door in 1975 ASM Asia te vestigen in Hong Kong. In 1988 bracht Del Prado de backendactiviteiten als ASM Pacific Technology naar de beurs. ASM PT groeide uit tot ’s werelds grootste toeleverancier van chipassemblage- en chipverpakkingsmachines.
In 1976 vestigde Del Prado zich met ASM America in Phoenix, Arizona, in de buurt van Motorola Semiconductors, toentertijd de grootste fabrikant van chips. Deze vestiging vormde ook het platform waarmee het Nederlandse bedrijf zijn plasma-ondersteunde cvd-processen op de markt bracht.
Del Prado realiseerde zich dat hij geld nodig had om te kunnen investeren in machineontwikkeling. In 1981 bracht hij ASM International daarom, als eerste Nederlandse bedrijf, naar de New Yorkse technologiebeurs Nasdaq. Een jaar later landde hij in Japan door middel van een overname.
De Nasdaq-listing zette ASMI pas echt op de klaart. Het plaatste Del Prado bovendien in het middelpunt van de aandacht in Nederland. Terwijl Philips in crisis verkeerde en de Nederlandse economie kwakkelde, sprong hij eruit als innovatieve entrepreneur die in een nieuwe markt elk jaar forse groeicijfers neerzette. In 1983 werd hij door het Nederlands Centrum van Directeuren en Commissarissen (NCD) uitgeroepen tot ondernemer van het jaar. Weer een jaar later volgde de joint venture in litho met Philips.
Midden jaren tachtig besloeg ASMI’s portfolio bijna alle belangrijke productietechnologieën, van depositieapparatuur tot litho, ionenimplantatie, wirebonders en verpakkingsmachines. Enkele jaren later moest het bedrijf, onder invloed van een zware crisis, litho en ionenimplantatie prijsgeven.
Del Prado verloor zijn ondernemingslust echter niet. De visionair nam in 1999 het Finse bedrijf Microchemistry over en in 2004 het Koreaanse Genitech. Het heeft lang geduurd voor zijn visie werkelijkheid werd, maar op basis van de technologieën waarmee het mogelijk is om dunne lagen atoom voor atoom te stapelen boekt ASMI momenteel grote successen. Sinds 2001 was Del Prado ook een van de financiële motoren achter Mapper. Hij bleef tot zijn einde betrokken bij de Delftse onderneming, die elektronenbundellithografie naar de markt wil brengen.
In 2008 ontving Del Prado de prestigieuze onderscheiding Legend of the Industry op Semicon West. Daarmee was hij de eerste niet-Amerikaan die deze prijs ten deel viel. Een jaar later gaf hij het ceo-stokje over aan zijn zoon Chuck.