Als staatssecretaris Dekker van OCW zijn zin krijgt, worden educatie en informatie de kerntaken van de publieke omroep. Amusement is alleen nog toegestaan als het in dienst staat van hogere doelen. ‘Publieke omroepen zijn er niet om dunnetjes over te doen wat je bij de commerciëlen ook al voorbij ziet komen’, aldus Dekker bij de presentatie van zijn wetsvoorstel.
Je had je hierover waarschijnlijk allang een mening gevormd. Maar heb je daarbij de potentieel positieve uitwerking van het voorstel op wetenschap en techniek al meegewogen? Meer aandacht voor deze onderwerpen past naadloos in de beoogde nieuwe missie van de publieke omroep, en dat is bepaald geen overbodige luxe.
Serieuze wetenschap en kritische analyse is tegenwoordig zaak voor specialistische media. Populaire tech-rubrieken behandelen de lancering van de nieuwe Samsung-telefoon of de miljardste klik van een viraal Youtube-filmpje. Op Discovery Channel zie je tegenwoordig vrachtwagens op ijswegen in Alaska glibberen, terwijl History Channel de betrokkenheid van aliens bij de bouw van de piramides ‘onderzoekt’.
Er zijn fatsoenlijke wetenschapsprogramma’s en -rubrieken, maar die zijn bijna altijd show and tell, waar wetenschappers niets dan lof krijgen toegezwaaid. Vooral DWDD-presentator Matthijs van Nieuwkerk zwelgt in de aanwezigheid van zoveel iq.
Erger nog dan kritiekloze bewondering is onbenul. De kwaliteit van de berichtgeving over wetenschappelijk onderzoek is door de bank genomen beroerd. Veel media weten van toeten noch blazen en nemen persberichten of hun inhoud klakkeloos over (‘Van melk drinken ga je eerder dood’). Slechts twee kranten hebben een eigen wetenschapsredactie in stand gehouden.
Je zou hopen dat universiteiten zich dit aantrekken en zich opwerpen als kloeke beschermvrouwen der waarheid. Maar nee hoor, ze doen er doodleuk aan mee. Onder grote druk om maatschappelijk relevant te zijn, zoeken ze zo veel mogelijk zichtbaarheid voor hun product. Kwaliteit van de berichtgeving, soms zelfs van het onderzoek zelf, is daaraan ondergeschikt – en het mag niet te moeilijk natuurlijk. De affaire-Stapel is voor universiteiten noch media aanleiding geweest om de diarree van mediagenieke flutonderzoekjes in te dammen.
Dus wat krijg je dan? De baas van het NOS Journaal die wetenschap ook maar een mening vindt. Je kunt het hem niet eens kwalijk meer nemen.
Kortom: kansen te over voor de nieuwe publieke omroep om te informeren en te onderwijzen. Zoiets kun je niet aan de commerciëlen overlaten. Onlangs meldde een voorlichter van de TU Delft dat SBS6 hem benaderde voor een interview met een onderzoeker. Niets mis mee, behalve dat de zender er wel voor betaald wilde worden. ‘Wie betaalt, bepaalt’ lijkt me geen goede basis voor de wetenschapsjournalistiek.
Het gaat hier om een klassieke taak van de journalistiek: de controle van de macht. Kennis is immers ook macht. De wetenschap wordt geacht zichzelf te controleren, maar we weten allemaal dat dat weleens misgaat, zeker in de media. Goed dus om een back-up te hebben: de journalistiek.
Onlangs organiseerde Buitenhof een discussie over diversificatie van het economieonderwijs. Nergens voor nodig, betoogde hoogleraar Pieter Gautier, want de moderne economische wetenschap is zo empirisch dat er geen speld tussen is te krijgen.
Behalve dan, wierp journalist Jesse Frederik een paar dagen later tegen in De Correspondent, dat in economisch onderzoek verdacht vaak de hypothese van de auteur wordt bevestigd (hopelijk was de auteur van dat onderzoek niet vooringenomen). Als de feiten zich doorgaans schikken naar de mening van de onderzoeker, blijft er van Gautiers argument weinig over.
Het grote publiek ziet dit soort kritische interactie onvoldoende. We hebben Nieuwsuur voor de politiek en sport, radioprogramma OVT doet het al meer dan twintig jaar voor de geschiedenis, dus waarom ook niet zoiets voor de wetenschap?