Incas3 is niet meer. Nadat de provincie Drenthe kort ervoor de geldkraan had dichtgedraaid, volgde op 20 december het onvermijdelijke bankroet. Het Asser instituut wilde de wetenschappelijke wereld bestormen met baanbrekend sensoronderzoek maar slaagde er niet in om zijn eigen broek op te houden. De belastingbetaler heeft het nakijken: als belangrijkste kapitaalschieter heeft de provincie een miljoenenvordering, maar in het statige kantoorpand bleek een voorraad relatiegeschenken het enige van waarde. Ondertussen leveren sensoren uit de keuken van Incas3 wel geld op in Canada.
Drenthe had grootse plannen in 2006: het zou een vooraanstaande speler gaan worden in de ontwikkeling van sensortechnologie. Onder de paraplu van de stichting Sensor Universe kreeg Assen naast een sensoronderzoeksinstituut ook een tweehonderd sensoren tellend meetnetwerk (Sensor City) en een hbo-opleiding sensortechnologie (het Hanze Institute of Technology). Tien jaar en vijftig miljoen aan overheidsinvesteringen later is de droom in duigen gevallen: vóór Incas3 was Sensor Universe al ter ziele gegaan, en Sensor City is op sterven na dood – misschien wel helemaal dood inmiddels.
In een reconstructie half december schetst het Dagblad van het Noorden een ontluisterend beeld van de ondergang. Sensor Universe krijgt het niet voor elkaar om een hechte samenwerking te smeden. De krant speelt de zwartepiet vooral toe aan Incas3. In zijn bestorming van de wetenschappelijke wereld heeft het instituut geen oog voor het meetnetwerk en de bedrijven in de eigen achtertuin. Maar ook intern bij Sensor Universe gaat er van alles mis: de stichting besteedt opdrachten bijvoorbeeld niet openbaar aan maar gunt ze onderhands voor een te hoge prijs, en de boekhouding rammelt.
Sensor City komt evenmin van de grond. Het meetnetwerk weet slechts twee projecten te trekken: een experiment waarbij honderdvijftig Assenaren een kastje krijgen in hun auto dat waarschuwt voor files en een proef om geluidsoverlast in de stad in kaart te brengen. Het eerste project kampt met een gebrek aan files en haperende techniek, het tweede verloopt wel goed en levert volgens het Dagblad van het Noorden nieuwe bedrijvigheid op. Het plan om het netwerk door te trekken naar het TT-circuit en automakers te interesseren om er hun voertuigen te testen, blijft een luchtkasteel.
Het Hanze Institute of Technology gooit hoge ogen met de kwaliteit van de opleiding, maar dit vertaalt zich niet in hoge studentenaantallen: de instroom blijft beperkt tot enkele tientallen per jaar. Die komen bovendien alleen om te leren, niet om te wonen. Daardoor wordt Assen niet de studentenstad die het met de plannen had gehoopt te worden.
Incas3 zet zich vol goede moed aan de opmars naar de wetenschappelijke top. Daarbij is het idee om geld te verdienen met de eigen vindingen. Door deze route naar zelfbedruiping kan echter al snel een streep; als de onderzoekers winst maken, moeten ze de subsidie terugbetalen, blijkt uit de voorwaarden. In arren moede wendt het instituut zich tot de provincie voor meer geld. Met tegenzin draait die de kraan open, maar deze blijft stromen in een bodemloze put. Tot eind vorig jaar de maat vol is.
Terwijl Incas3 worstelt om het hoofd boven water te houden, vinden daar ontwikkelde robuuste sensoren hun weg naar de olie- en gasindustrie. Niet in Drenthe, maar in Canada. De verdiensten vloeien niet volledig terug naar het onderzoeksinstituut, dat het geld zo goed kan gebruiken; een deel gaat naar zusteronderneming Incas3 Solutions, opgericht om de research toch te kunnen commercialiseren.
Dit aparte bedrijf is intussen zelf verhuisd naar Canada, waar het vanuit Kitchener, Ontario, opereert onder de naam Ingu Solutions. De staf is nog wel gewoon Nederlands, met oud-Incas3-directeur John van Pol aan het roer en een team van voormalige Incas3-medewerkers aan zijn zijde. Sinds begin dit jaar is de onderneming ook weer terug in Nederland, met een vestiging in ‘petrochemisch centrum’ Rotterdam. Daar kopen ze in Drenthe alleen vrij weinig voor.