Als Alcatel-Lucent zijn fabriek in Geel te koop zet, ziet Ton Plooy zijn kans schoon. Zijn eigen bedrijf, TBP in Dirksland, heeft klanten genoeg maar kan niet in de gevraagde volumes voorzien. Met de overname in de Belgische Kempen krijgt hij er à la minute een heleboel goede mensen en machines bij. Cruciaal voor de beslissing om Geel te kopen, noemt Plooy het aanblijven van vestigingsdirecteur Anton Hermus, al jaren een goede relatie. ’Als ik het hier vanuit Dirksland had moeten managen, dan was dat nooit gelukt‘, zegt de TBP-oprichter bij de overname in 2007. ’Nu hoef ik me geen zorgen te maken. Ik bemoei me in Geel niet met operationele zaken. Alleen op holdingniveau kijk ik mee.‘
Vier jaar later is het een puinhoop in Geel: de fabriek is failliet, de 335 werknemers zijn hun baan kwijt en de machines gaan naar de hoogste bieder. De moderne productievestiging is verleden tijd, net als de goede relatie tussen Plooy en Hermus. De Zuid-Hollandse ondernemer wijst met de beschuldigende vinger naar de vestigingsdirecteur en de rest van de dagelijkse leiding. Andersom komt het zittende management met een reeks aantijgingen om de goede trouw van Plooy in twijfel te trekken.
Nu zijn faillissementen niet uitzonderlijk in de West-Europese elektronica-assemblage. De sector zucht onder de concurrentie van lagelonenlanden. Voor Geel was dat niet anders. Al onder de vlag van Alcatel-Lucent zag de fabriek productie verplaatst worden naar het Verre Oosten en na de afsplitsing schakelde het voormalige moederbedrijf daarin nog een tandje bij. Plooys bedoeling was om de balans te herstellen met opdrachten van lokale klanten, maar de crisis gooide roet in het eten. Daardoor kelderde de omzet in Geel van 86 miljoen euro in 2008 naar 64 miljoen in 2010, met een bedrijfsverlies van bijna drie miljoen.
Dit had echter niet tot een bankroet hoeven leiden, meent Plooy. Volgens hem had een reorganisatie de fabriek kunnen redden, maar heeft de Belgische leiding die tegengehouden en daarmee het doodvonnis getekend. Hij stelt dat mismanagement Geel de kop heeft kost. Via allerlei bedrijfjes in de privésfeer zouden de directieleden er een eigen agenda op na hebben gehouden waar de fabriek bepaald niet beter van is geworden. De vakbonden zetten eveneens grote vraagtekens bij de handel en wandel van het management.
Hoewel de curatoren zeggen niks onreglementairs te hebben geconstateerd in de boeken, is het toch vreemd dat de directie in Geel afgelopen februari een reorganisatie aankondigt, die in april alweer afblaast omdat het iets beter lijkt te gaan en dan in augustus de rechter moet vragen om bescherming tegen schuldeisers. Dat getuigt niet van visie, op zijn zachtst gezegd. Bovendien is het moeilijk voorstelbaar dat een ondernemer als Plooy dergelijke zware beschuldigingen uit als daar niet tenminste een kern van waarheid in zit.
Plooy is natuurlijk ook niet helemaal zonder zonde. In ieder geval is hij veel te goed van vertrouwen geweest. Ervan uitgaan dat een vreemd managementteam onder leiding van een verre vriend jouw belangen wel even behartigt, lijkt achteraf naïef. Daarnaast had hij zich als grootaandeelhouder beter moeten laten informeren over de dagelijkse gang van zaken. De TBP-oprichter zegt inderdaad spijt te hebben dat hij er niet met zijn neus bovenop heeft gezeten.
Voor de goedlopende Nederlandse activiteiten heeft het faillissement geen nadelige gevolgen, behalve dat die het nog drukker krijgen door al het werk dat terugkomt uit Geel. Het loopt zelfs zo de spuigaten uit in Dirksland dat EMS-bedrijven in de buurt op verzoek bijspringen. Om de hoge nood te lenigen, is Plooy alweer hard op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden. Het lijkt me een goed idee als hij het lekker dicht bij huis houdt: pal naast de huidige fabriek is nog voldoende ruimte om bij te bouwen.