De Eindhovense promovendus Robbert van der Linden heeft enkele manieren uitgedokterd om de capaciteit van last-mile glasvezelnetwerken te vergroten. Thuisverbindingen delen in de regel een enkele glasvezel naar de wijkcentrale met enkele tientallen buren, waarbij elke individuele aansluiting om de beurt een tijdslot krijgt om te communiceren.
Van der Linden keek of de netwerken kunnen profiteren van aanpakken die al in draadloze en dsl-netwerken kunnen worden toegepast. Als eerste waren de signalen zelf aan de beurt. Data worden nu gecodeerd met de aan- of afwezigheid van een lichtpulsje, dus elk pulsje is een enkele bit. Bij goede signaalkwaliteit blijkt het echter ook mogelijk om pulsjes in vier of zelfs acht verschillende lichtniveaus te sturen, dus twee of drie bits tegelijk.
Een tweede verbetering zit in het eerlijker verdelen van de capaciteit. Het signaal is niet bij elke aansluiting even sterk, en het netwerk moet uitgaan van de zwakste schakel bij het versturen van gegevens. Maar als de sterkste verbindingen verschillende lichtniveaus gebruiken, kunnen ze af met een korter tijdslot. Daardoor blijft er meer tijd over voor de zwakke verbindingen om met minder niveaus te communiceren. Daardoor profiteren toch alle aansluitingen van de verbetering.
Het mooie aan het systeem is dat het werkt met bestaande glasvezelnetwerken. De modems en wijkcentrales moeten natuurlijk wel een upgrade krijgen. Projectpartner Genexis, maker van netwerkapparatuur, kijkt naar de opties om de techniek te commercialiseren.
