Paul van Gerven
4 April 2014

Het vorig jaar gesloten Energieakkoord katalyseert de vorming van een mondiaal sterk opkomende industrie in Nederland: de cleantech.

Toen de activistische aandeelhouder het onderwerp voor de derde keer aansneed, viel Apple-CEO Tim Cook een beetje uit zijn rol. Als onze investeringen in duurzame energie u niet aanstaan, moet u uw aandelen maar verkopen, beet Cook de vertegenwoordiger van een conservatieve Amerikaanse denktank toe. ‘Ik kijk niet naar het verbeteren van ons milieu als een kwestie van return on investment’, aldus de opvolger van Steve Jobs op de algemene aandeelhoudersvergadering. Applaus uit de zaal.

Zuurpruimen zullen het voorval wegwuiven als een leuke pr-stunt van een schatrijk bedrijf dat producten maakt die niemand echt nodig heeft, in fabrieken waar miserabele omstandigheden heersen en in landen waar de milieuwetgeving laks is. In deze ogen berust het kapitalisme van oudsher op roofbouw, waarbij kosten voor mens en milieu niet in de prijs worden inbegrepen. Wat zou een Ipad kosten als zijn impact op de aarde (bijna) nul moet zijn?

Velen zien in de reactie van Cook echter het bewijs van een denkomslag. Nog geen tien jaar geleden zou een CEO grote moeite hebben gehad om uit te leggen waarom zijn bedrijf zelf moet investeren in de energievoorziening van zijn faciliteiten en waarom dat per se duurzame energie moet zijn. Nu krijgt hij applaus: ondernemingen en investeerders raken ervan doordrongen dat het mondiale economische systeem zich moet schikken naar de eindigheid van natuurlijke hulpbronnen, en dat zij een verantwoordelijkheid hebben bij te dragen aan oplossingen. Het kapitalisme hoeft daarvoor niet op de schop, integendeel: het leidt naar oplossingen.

Cleantech
Foto: Wavebreakmedia Ltd/Wavebreak Media/Thinkstock

Voor voorbeelden van dit nieuwe denken hoef je tegenwoordig maar een krant open te slaan. Intel staakt het gebruik van conflictmineralen, Unilever koopt alleen nog maar duurzame palmolie in en Coca Cola investeert in waterbesparingstechnieken. Natuurlijk komen dit soort initiatieven voort uit een welbegrepen eigenbelang, bedoeld om de eigen bedrijfsvoering op korte en middellange termijn veilig te stellen of om besparingen te realiseren, maar waar staat geschreven dat wereldverbeteraars uitsluitend uit idealisme mogen handelen? De geitenwollensokken zijn ingeruild voor een maatpak.

Techwatch Books: ASML Architects

Proletariaat

Ten behoeve van de nieuwe economische orde is een jonge en zeer diverse industrie zich aan het oprichten. Zij beoogt producten beter recyclebaar te maken, het beroep op grondstoffen te verminderen, energieneutraal te bouwen en te wonen, afvalstromen te reduceren, enzovoorts. De mogelijkheden zijn eindeloos en voeding voor een keur aan wetenschappelijke disciplines.

Deze industrie is de cleantech gaan heten, naar de Cleantech Group die begin deze eeuw begon investeringen in deze sector te volgen en het denkkader grotendeels heeft ontwikkeld. Inmiddels is het een miljardenbusiness. Volgens cijfers van Bloomberg werd er in 2012 ruim honderdzestig miljard dollar in geïnvesteerd, tegen dertig miljard dollar in 2007. De afgelopen twee jaar vertoonden de investeringen een duidelijke neergang, een ontwikkeling die algemeen wordt geduid als dat cleantech de hypefase voorbij is, vergelijkbaar met de situatie na de dotcomcrisis in de IT.

China neemt wereldwijd grosso modo een derde van de cleantechinvesteringen voor zijn rekening, mede dankzij een ambitieuze overheid die inziet dat verheffing van nog meer proletariaat een onhoudbare situatie oplevert. In zekere zin staat het land model voor de rest van de wereld, want als het China niet lukt om een duurzamer economisch model in de praktijk te brengen, dan hoeft de rest van de wereld het niet eens te proberen. De Verenigde Staten en de Europese Unie investeerden in 2012 elk dertig miljard dollar per jaar.

No-brainer

En Nederland? Pikt ons land ook nog een graantje mee in de cleantechrevolutie? Tot voor kort zou het antwoord bestaan uit een opsomming van enkele gefragmenteerde initiatieven, maar dankzij het eind vorig jaar gesloten Energieakkoord gloort er hoop dat ons land inhaakt op de mondiale ontwikkelingen.

In het Energieakkoord hebben overheid, werkgevers, vakbonden, milieu- en belangenorganisaties en de energie- en vervoerssector afspraken gemaakt over energie- en milieubeleid. De belangrijkste doelstellingen zijn energiebesparing (nationaal anderhalf procent eraf per jaar), reductie van de uitstoot van broeikasgassen (80 tot 95 procent lager dan in 1990) en een klimaatneutrale energievoorziening in 2050. Nederland spant zich bovendien in om zich de komende vijftien jaar van een 21e stek op te werken naar een toptienplaats in de Cleantech Ranking.

Op deelonderwerpen hebben de onderhandelaars meer concrete acties afgesproken, bijvoorbeeld over de bouw van windmolenparken op zee, woningisolatie, sluiting van kolencentrales en emissiereducties van auto’s en financiering van cleantechinitiatieven. Dit soort maatregelen trekt de zaak in gang en geeft de nog altijd haperende economie een steuntje in de rug.

De grootste waarde van het Energieakkoord is echter niet wat er op papier staat, maar dat er iets op papier staat waaraan voorlopig niet meer zal worden gemorreld. Jarenlang leed Nederland onder zwalkend milieu- en energiebeleid. Ons land was ooit voorloper in zonne-energie, maar liet dat momentum eind vorige eeuw uitdoven. Ook de vaderlandse windmolenindustrie is een stille dood gestorven.

Op het huidige Energieakkoord kunnen ondernemers wél bouwen, zeker als de overheid ook nog maatschappelijke innovatie ‘inkoopt’. Te verwachten valt dat zodoende een thuismarkt ontstaat die op zijn beurt de vestiging van een heuse cleantechindustrie stimuleert. De technologie die zij ontwikkelt, vindt hopelijk ook aftrek in het buitenland.

De energie-intensieve industrie in Nederland is mondiaal een van de meest energie-efficiënte, omdat het door hoge energieprijzen loonde om te investeren in energiebesparende technologie. Het Energieakkoord lokt op vergelijkbare wijze bedrijvigheid en innovatie uit, maar dan vooral door stabiliteit te bieden en randvoorwaarden te scheppen. Met een gemiddeld groeipercentage de afgelopen jaren van tien procent per jaar en een no-brainer van een businesscase – steeds meer mensen op de wereld die steeds meer welvaart willen – werd het hoog tijd dat Nederland zich op deze cleantechmarkt stortte.