Marcel_Pelgrom

Marcel Pelgrom

16 November 2007

’Here you are, sir!‘ Terwijl ik afreken, heeft Henry mijn boodschappen ingepakt in de Californische supermarkt. Henry‘s spierwitte haar golft alsof hij halve eeuw geleden een stevige rocker was. Het kraakheldere overhemd en de elegante stropdas achter de supermarktschort doen echter vermoeden dat hij ook de directieburelen kent. Hij woont waarschijnlijk in een camperparkje naast die statige, oudere dames die mij bij balies en informatiepunten en in de bibliotheek zo hoffelijk helpen. In de VS hebben ze hun eigen manier om de kosten van de vergrijzing te beheersen. Als het je niet lukt een eigen pensioen bij elkaar te sparen, dan wordt de oude dag een martelgang.

De verbouwing van het pensioensysteem is in ons land in volle gang. Jarenlang kenden medewerkers een effectieve pensioenleeftijd van 55 tot 60 jaar. Velen vertrokken geruisloos met een VUT- of invaliditeitsregeling. Vandaag kunnen sommige babyboomers zich nog permitteren rond hun zestigste verjaardag met pensioen te gaan met premievrije polissen en spaarpotjes. Maar de overheid wil dat de Nederlandse werknemers tot hun 65e of 67e doorgaan. De grijze ingenieur wil wel, maar mag hij ook?

Jonge ingenieurs zijn met hun opgedane kennis en kunde direct inzetbaar op veel posities in diverse bedrijven. Na de eerste vijf tot tien jaar heeft de ingenieur zijn vaardigheden (hopelijk) goed ingepast in het bedrijfsleven en heeft hij zijn carrière hiërarchisch opgebouwd, meestal bij één werkgever. De meesten bereiken hun top ergens tussen de 40 en 50. Sommigen groeien door naar de top, maar de rest begint aan een traject van zijwaartse bewegingen. Hun drukke baan verhindert hen de tijd te vinden om hun kennisniveau op peil te houden. Zij focussen op potentiële carrièremogelijkheden maar vergeten hun inzetbaarheid te verbreden.

De kennis en vaardigheden van de grijze ingenieur vullen uiteindelijk niet meer dan een niche. Ze beheren een specialistische afdeling of een beperkt vakgebied. Of ze onderhouden specifieke contacten bijvoorbeeld met subsidiegevers of een deel van de klantenkring. Jaren geleden bestond de mogelijkheid om deze medewerkers functies te bieden in de personeeldienst, de logistieke afdeling, bij octrooien of als pr-functionaris. Hier viel het onvermijdelijke verlies aan vaardigheden minder op, terwijl hun levenservaring de sociale cohesie in een bedrijf versterkte. Deze bedrijfsfuncties zitten tegenwoordig echter verstopt met technische analfabeten. De hoogopgeleide ingenieur is de gevangene van zijn eigen specialisme.

Bedrijven zien op tegen het werven van vijftigplussers wegens de veronderstelde risico‘s met aanpassing, gezondheid en flexibiliteit. Daarbij komt dat de ontslagbescherming averechts werkt op de bereidheid ouderen in dienst te nemen. Ingenieurs en managers boven de vijftig jaar zijn kwetsbaarder dan ze zelf denken. Ondanks de bètaschaarste is een nieuwe baan niet zo maar gevonden. Toch zijn er mogelijkheden. Detachering via het eigen eenmansbedrijf is voor bedrijf en ingenieur een aantrekkelijk ’dienstverband‘. Kennisoverdracht in allerlei vormen wordt steeds belangrijker door het falen van ons onderwijssysteem.

Carrièreplanning begint pas echt boven de 40. Welke alternatieven hebt u werkelijk? Kent u een vergelijkbare functie buiten uw huidige firma? En hoeveel tijd besteedt u aan het verbeteren van uw kansen? Mocht u dat niet nodig vinden, wilt u dan straks een beetje voorzichtig zijn als u mijn groenten inpakt?