Erwin Onderdijk is werkzaam als senior consultant bij subsidieadviesbureau Hezelburcht, waar hij deel uitmaakt van het hightechteam.

19 September 2014

Zowel de nationale als de Europese overheid experimenteert volop met nieuwe subsidievormen. Het moet beter en anders. Vernieuwingen als Vroegefasefinanciering, SME Instrument en Fast Track to Innovation vliegen ons om de oren. Maar zijn het realistische middelen waarop bedrijven kunnen bouwen, vraagt Erwin Onderdijk van Hezelburcht zich af.

Laten we maar met de deur in huis vallen: er is vaak een verschil tussen de verwachtingen van ondernemingen ten aanzien van subsidies en wat deze echt kunnen brengen. Dit geldt zeker voor start-ups en nieuwe disruptieve innovatieprojecten. Ondernemers willen vooruit met een idee en zoeken cashflow voor de moeilijkste fase van hun project, de beruchte vallei des doods tussen R&D-resultaten en marktintroductie. Subsidieverstrekkers delen echter niet zomaar geld uit: ze maken onderscheid tussen allerlei soorten R&D, fases binnen R&D en kostensoorten, nemen de tijd voor beoordeling en moeten rekening houden met zaken als staatssteun en restwaarde van gesubsidieerde middelen. Zo is wel het nodige aan onbegrip, misverstanden en vooroordelen over subsidies uit het verleden te verklaren. Breken de nieuwe subsidies van vandaag hiermee en kun je als ondernemer rekenen op wezenlijke financiering juist tijdens die moeilijkste fase?

De meest in het oog springende subsidie waar veel mkb’ers momenteel verlekkerd naar kijken, is het nieuwe SME Instrument van de EU. Veel subsidie, individueel toegankelijk en voor vrijwel elk technologiedomein met mogelijkheden van haalbaarheidsstudies tot miljoenenpilots. Dit is wat ondernemers willen; het past precies in de geldslurpende vallei des doods. Gecombineerd met de baten uit fiscale innovatieregelingen, zoals WBSO en RDA, zou je bijna zonder privaat vermogen aan de slag kunnen.

Vallei des doods

Een prachtregeling dus? De budgetten zijn groot, maar uiteraard voor heel Europa bedoeld. Afgelopen juni sloot de eerste ronde: slechts 6,2 procent van de 2666 voorstellen zal een EU-bijdrage ontvangen. Onder Nederlandse deelnemers zijn dit vier van de 155 voorstellen, ofwel 2,6 procent. Wie goed door de marketing van alle betrokkenen heen kijkt, ziet dan ook dat de regeling niet voor iedereen is; zij zoekt voorstellen waarin gevestigde mkb-partijen breken met huidige technologie. Ofwel: niet voor elk project, niet voor start-ups en ook als je wel binnen de doelgroep past geen hoge kansen. Dit maakt het geen pot geld om op te bouwen.

Gelukkig zien we de gedachte dat subsidiegeld beter moet passen bij wat projecten nodig hebben op meer plekken terug. Onder meer binnen de traditionele EU-innovatieregelingen, waar een verschuiving gaande is naar projecten met hogere technology readiness levels, dus projecten tot op pilot- en demonstratieniveau. Een breuk met het voornamelijk sponsoren van meer fundamentele ideeën. In 2015 start de Fast Track to Innovation, bedoeld voor radicale ideeën die niet precies op de EU-agenda staan, en toegankelijk voor kleine consortia. Dit zijn pluspunten voor veel ideeën en (mkb-)ondernemingen die voorheen niks in deze programma’s zouden vinden.

Techwatch Books: ASML Architects

De nationale overheid maakt ondertussen meters, onder meer op het gebied van revolverende fondsen. Innovatiekrediet helpt al sinds jaar en dag ondernemers door vrijwel de gehele vallei des doods heen en laat ook start-ups toe. De kredietbijdragen zijn dit jaar fors hoger. Te weinig budget is er hier nooit, elk plan concurreert alleen met zijn eigen kwaliteit. In aanvulling hierop is recentelijk de regeling Vroegefasefinanciering gestart, een krediet dat ruimte biedt aan nog prillere ideeën van voornamelijk spin-outs vanuit bedrijven en kennisinstellingen.

En ook voor energie staat nu de toepassing van nieuwe technologieën op de agenda. Grootschalige pilots voor toepassing van nieuwe energietechnologie vingen voorheen bot als het aankwam op subsidies. Verder dan (fiscale) stimulering van technologieontwikkeling ging het niet. Eind dit jaar start echter de tender Demonstratie Energie-innovatie, bedoeld voor pilotprojecten voor vrijwel elke energietechnologie.

Dit is slechts een greep uit het sterk veranderende subsidielandschap, maar het maakt duidelijk dat overheden beter doorhebben hoe subsidies succesvol kunnen bijdragen aan projecten. Ondernemers die een brede blik hanteren, zich bewust zijn van risico’s en vooral een krediet niet schuwen, kunnen wel degelijk met behoorlijke kansen subsidiegeld aanboren tijdens de moeilijkste fases van innovatie.

Edited by Nieke Roos