Er moet meer geld naar het wetenschappelijk onderwijs en snel een beetje, luidt de strekking van een petitie van UvA-hoogleraar Rens Bod. Hij stelt dat wetenschappers gebukt gaan onder onacceptabele werkdruk, waardoor het onderwijsniveau door een ondergrens dreigt te zakken. Behalve voor de technische studies gaat het nieuwe kabinet daar niks aan doen, constateert de onderzoeker Digital Humanities.
Op de klachten van Bod valt niks af te dingen: met een budget per student dat de afgelopen jaren met een kwart is gedaald, kun je op je vingers natellen dat docenten en onderwijs in de verdrukking raken. Ook in de bètahoek is dat het geval. Maar het probleem is niet het geld, het zijn de grote aantallen studenten waarvoor een universitaire opleiding geen meerwaarde heeft.
De afgelopen twee decennia zijn er tienduizenden universitaire studenten bij gekomen, en niet alleen vanwege demografische ontwikkelingen. Universiteiten doen er alles aan zo veel mogelijk klanten aan te trekken, daartoe aangezet door perverse prikkels: premies per uitgereikt diploma. De financiering van het ho schiet nu tekort omdat universiteitsbesturen zich op geen enkele manier hebben ingespannen om op verantwoorde wijze te groeien, wat ten koste gaat van hun eigen personeel. Meneer Bod moet zijn bazen aanspreken, niet de politiek.
Met die ongebreidelde groei moeten we niet door willen gaan. Sterker: als het systeem nu onder druk staat, moet de instroom worden ingedamd. Het is tijd dat we de vraag stellen wie we universitair willen opleiden en wie niet.
Het bestaansrecht van de alfa- en gammadisciplines staat niet ter discussie, onafhankelijke denkers zijn essentieel voor een open, democratische samenleving. De onbeperkte toegang tot veel van dat soort opleidingen is daarentegen verspilling. Wat is de toegevoegde waarde van de gemiddelde communicatieadviseur met een master? Hoeveel theaterwetenschappers hebben we nodig? Hoeveel managers die geen vak hebben geleerd?
We zijn in een situatie verzeild geraakt dat iedereen die zich door het vwo kan worstelen recht heeft op een universitair diploma. Het ho-niveau is daarop aangepast. Vooral de tentamens niet te moeilijk maken; er zouden studenten kunnen zakken!
Maak van het veronderstelde recht een privilege dat verdiend moet worden. Laat alleen de besten toe en geef hun een opleiding waar Harvard en Oxford een puntje aan kunnen zuigen. De rest kan prima uit de voeten met een op de praktijk gerichte hbo-opleiding. Durf gewoon te zeggen: sorry, jij bent niet goed genoeg voor de universiteit. Aan de poort én tijdens de studie.
Afgaande op signalen uit het veld mag de lat bij bètaopleidingen hier en daar ook wel wat hoger worden gelegd, maar dankzij de aard van het vak kun je minder makkelijk marchanderen met het niveau. Althans, niet zonder dat opleidingen door de mand vallen op de arbeidsmarkt. Verder damt de moeilijkheidsgraad de instroom van nature in, schreeuwen aardbol en mensheid om creatieve oplossingen voor een beter leven en zijn bèta’s zo goed als verzekerd van een baan, desnoods buiten de techniek. Alle reden voor de overheid om (voldoende) te investeren in deze vakken.
In het regeerakkoord vallen contouren van bovenstaande denkrichting te ontdekken, maar de regeringspartijen draaien om de hete brij heen. Opleidingen die niet goed aansluiten op de arbeidsmarkt worden een beetje afgeknepen, technische opleidingen krijgen er geld bij. Selectie blijft echter uit den boze, zelfs voor de master. Ook al wordt ‘de bekostigingssystematiek voor het hoger onderwijs herzien’, op een echt doelmatige besteding van het ho-budget hoeven we voorlopig dus niet te hopen.