‘België kaapt iconische vinding ASML voor neus Nederland weg’, kopte het AD. ‘Hoe een revolutionaire topinnovatie door Hollandse zuinigheid over de grens verdween’, schreef de Volkskrant. Dat het Belgische instituut IRE een door ASML bedachte techniek om medische isotopen te produceren in de praktijk gaat brengen, kon op forse hoon van de landelijke media rekenen.
Ik aarzel om dit ontluikende technonationalisme te ontmoedigen, maar is het echt zo erg dat de Nederlandse vondst in België wordt toegepast? Nee, natuurlijk niet. Het belangrijkste is dat hij in gebruik wordt genomen. Wel erg is hoe een prachtige uitvinding – een Nationaal Icoon en potentieel uithangbord voor hightech Nederland – is behandeld.
Het gaat hier over de productie van molybdeen-99, met afstand het meest gebruikte radio-isotoop voor medische beeldvorming. Tijdens de evaluatie van vrije-elektronenlasers als potentiële euv-bronnen realiseerde ASML’er Patrick de Jager dat de opstelling zich ook leent om Mo-99 te maken. Hij had op tv gezien dat de leveringszekerheid van dit isotoop gevaar loopt: de kernreactoren waarin het wordt gemaakt verouderen. Met een halfwaardetijd van enkele dagen kun je er geen voorraad van aanleggen en kun je het niet van ver laten aanrukken.
Het meeste molybdeen-99 wordt nu geproduceerd door bestraling van uranium in een nucleaire reactor. Daarbij ontstaat radioactief afval, waarvan de verwerking en opslag kostbaar zijn. IRE, een van de grootste leveranciers van medische isotopen ter wereld, was daarom al langer op zoek naar een alternatief voor nucleaire productie. ASML’s concept, waarbij minder en minder gevaarlijk afval ontstaat, kwam als geroepen en is naar alle waarschijnlijkheid nog een stuk goedkoper ook.
ASML had geen behoefte om de uitvinding zelf uit te baten, maar spande zich vanwege het maatschappelijke belang wel in om haar goed terecht te laten komen. Dat leek allemaal in kannen en kruiken te komen toen de vondst in 2016 werd uitgeroepen tot Nationaal Icoon. Toekenning van deze status, die recht geeft op speciale ondersteuning en financiering van de overheid, wekt immers bepaalde verwachtingen.
Maar de overheid heeft de boel laten doodbloeden. Twee jaar lang wachtten ASML en IRE op de toegezegde overheidsbijdrage om de schone isotopenproductiemethode verder uit te werken, terwijl de andere helft van de benodigde 52 miljoen euro al was opgehaald bij private investeerders. Logisch dat de partners zich toen maar tot de Belgische overheid hebben gewend. Die honoreerde de aanvraag binnen enkele maanden.
Het kabinet steunt ondertussen wel de bouw van een nieuwe reactor in Petten, de in 2025 op te leveren Pallas. De oude reactor neemt een derde van de wereldwijde productie van medische isotopen voor zijn rekening, maar vertoont kuren. Het meermaals stilleggen van de reactor en de hoge kosten voor het opruimen van historisch afval knaagden aan de financiële stabiliteit van exploitant NRG. Er was de afgelopen jaren meer dan tweehonderd miljoen euro overheidsgeld nodig om faillissement af te wenden.
Desondanks wil Den Haag dat de markt de nieuwe, honderden miljoenen kostende reactor financiert. Daar wordt al jaren aan gewerkt, maar investeerders willen hun vingers er niet aan branden: te veel onzekerheid. Onlangs hebben het ministerie van Economische Zaken en de provincie Noord-Holland zelf tachtig miljoen euro voorgeschoten voor de ontwerpfase van de Pallas.
Het is begrijpelijk dat de overheid geen risico’s wil nemen met de levering van medische isotopen, maar absurd dat zij geen oog heeft voor opkomende nieuwe technieken – nota bene in eigen land. Vorig jaar zette het Internationaal Atoomenergieagentschap de mondiale ontwikkelingen in niet-nucleaire Mo-99-productiemethodes op een rijtje en concludeerde dat deze ‘binnen enkele jaren’ klinisch kunnen worden toegepast. Er zijn ook andere isotopen nodig, maar zonder Mo-99 is het fundament onder de businesscase van Pallas weggeslagen.
Het was niet Hollandse zuinigheid die het Nationaal Icoon het land uit joeg, het was kortzichtigheid.