Een systeemarchitect vraagt:
Afgelopen maand heb ik een leiderschapstraining gevolgd en ik ben sterk gemotiveerd om het geleerde in de praktijk te brengen. Ik merk echter dat ik er in de ochtend aan denk en pas opnieuw als ik ’s avonds naar huis rijd. Ik vergeet gewoon alles als ik eenmaal bezig ben met mijn werk. Hoe kan ik hier verbetering in brengen?
De communicatietrainer antwoordt:
We vergeten niet alleen verjaardagen maar ook inzichten of voornemens die ons verder kunnen helpen. Hierdoor blijven we dezelfde fout maken. Ons ‘gewoontegedrag’ is dominant. En hoe meer het nieuwe dat we ons eigen willen maken, ingrijpt op onze normale manier van doen, hoe lastiger het is om dit te veranderen.
Soms lukt het om radicaal van de een op andere dag te stoppen met een gewoonte. Gewoon door het te besluiten. Dat is knap. Meestal zal een verandering echter de nodige aandacht en het nodige doorzettingsvermogen vragen. Bovendien moet je jezelf als het ware te slim af zijn.
Neem bijvoorbeeld het gedrag dat je in meetings meteen in de verdediging schiet als iemand je standpunt aanvalt. Om dit te voorkomen, kun je een vraag stellen zoals ‘Hoe zie jij dat?’. Hierdoor ga je niet in de verdediging en moet de ander met een verhaal komen. In de training lukte het je om dit toe te passen en het werkte ook. Maar hoe verander je je ingesleten gewoonte?
Vergelijk het met de bokser die zijn ogen open moet houden als er iets op zijn gezicht afkomt. Hiervoor moet hij een miljoenen jaren oude reflex bewust afleren en vervangen door met geopende ogen bijvoorbeeld een ontwijkende beweging naar de zijkant te maken. Zoals deze bokser zijn reflexen traint, zo zullen ook wij ons gedrag moeten trainen.
Dit vereist een aantal dingen. Allereerst moet je het belangrijk genoeg vinden om er aandacht aan te besteden. Voor de bokser is dit gemakkelijk. Vaak helpt het om na te denken hoeveel last je hebt van je huidige gedrag en wat het nieuwe gedrag jou en anderen zou kunnen opleveren.
Vervolgens beschrijf je precies het gedrag dat je wilt laten zien, in kleine stappen. Dus niet: ‘niet in de verdediging schieten en rustig blijven’, want dat is te vaag. Een precieze beschrijving en besef van het gewenste gedrag zijn nodig, net alsof je jezelf leert fietsen. Beter is: ‘Als iemand mijn standpunt aanvalt, haal ik diep adem en vraag ik hoe diegene dat dan ziet. Ik leun een beetje naar achteren, ontspan, laat een stilte vallen van minimaal vier seconden en wacht op reactie terwijl ik de ander rustig aankijk maar niet staar.’ De precieze beschrijving van acties geeft je een duidelijk handelingsperspectief.
Blijft over het belangrijkste: jezelf eraan herinneren dit ook te doen op het moment suprême. Het is bijna te veel gevraagd om van jezelf te eisen dat je alert genoeg bent om er in het heetst van de strijd aan te denken. Wat altijd helpt, is het nieuwe gedrag zo veel mogelijk trainen en inslijten in gemakkelijke situaties. Bijvoorbeeld bij vriendelijke collega’s of bij de kassa van de supermarkt. Zo train je voor de wedstrijd.
Om het niet te vergeten op de belangrijke momenten, is het handig om te werken met reminders. Schrijf bijvoorbeeld ‘Stel rustig een vraag’ op een kaartje of je notitieblok en houd deze boodschap tijdens het overleg in je zicht. Het is van belang dat je het duidelijk en met motivatie hebt geschreven. Als ware het een kaligrafie.
Wanneer het lukt om er op hét moment aan te denken, heb je je gewoonte doorbroken. Een felicitatie waard.