Ik groeide op in Putten op de Veluwe. Wij woonden aan de rand van een groot donker bos waar je eenvoudig kon verdwalen. Om als kind de Hans-en-Grietje-angst te overwinnen, zat er niets anders op dan in het bos heel goed op te letten. Ik leerde allerlei oriëntatiepunten te onthouden en te herkennen. Met relatief vage informatie kon ik de (terug)weg vinden. Het vergde een zekere alertheid en het in de achtergrond verwerken van allerlei informatie, maar toen ik dat eenmaal onder de knie had, werd het leuk om nieuwe wegen in het bos te vinden.
Nog altijd kijk ik met interesse om mij heen, neem mijn omgeving op, bouw een soort mentale landkaart op en weet later precies hoe ik terug moet rijden. Dit doe ik ook met nieuwe technologieën. Ik probeer te begrijpen hoe een technologie is ontstaan en of die gerelateerd is aan andere kennis die ik al heb. De kunst is om uit nieuwe informatie, hoe vaag ook, patroontjes te herkennen om steeds de grote lijn te vinden. Het lijkt alsof je op details let, maar dat is het niet. Je let alleen op de details die helpen met het vinden van de grote lijn, de rest vergeet je.
Als je software programmeert, zit je op een detailniveau. Dan telt iedere letter die je intypt. Als je een systeemontwerp moet maken, dan moet je het overzicht kunnen bevatten. Je moet uit alle gegevens de juiste informatie halen die nodig is voor het ontwerp.
Stel dat iemand ook rekening moet houden met toekomstige eisen. Hij moet dan zelf de weg in een nog onbekend bos van de toekomst vinden. Uit de ontwikkeling van gisteren naar vandaag moet de informatie komen om de ontwikkeling van vandaag naar morgen te voorspellen. De vraag is of dat kan. Ik denk niet dat je zoiets eventjes uit een boek kunt leren. Misschien kun je het in een meester-gezelverhouding leren. Of je moet een aanleg hebben of op jonge leeftijd getraind zijn om uit vage informatie snel een weg te herkennen.
Onze arbeidsmarkt schreeuwt om deze kundigheid. Het hoge welvaartsniveau van onze (kennisintensieve) maatschappij kunnen wij alleen vasthouden door steeds met nieuwe, innovatieve producten te komen. Dat kun je niet door een machine of laagbetaalde arbeider iets uit te laten voeren. De essentie van een ontwerper, designer of architect is dat hij dingen anders, beter, innovatiever doet dan daarvoor. Zo iemand onderkent de vaak niet uitgesproken behoeften, herkent de ontwikkeling en voortgang in die behoeften en speelt daarop in door die weg voort te zetten. Ons welvaartsniveau behouden wij alleen door middels innovatie nieuwe dingen te realiseren en daaruit waarde te creëren. Steeds door de bomen het bos blijven zien en daarmee de weg die je ontwerp zou moeten volgen.
Sinds kort beschik ik op de fiets over zo‘n nieuw ding: een outdoor gps-apparaatje van Garmin met topografische kaart. Op internet google ik naar een interessante mountainbikeroute. Eenmaal gevonden, download ik de coördinaten naar het gps-apparaat. Als ik tijdens het fietsen in de buurt van de route kom, toont het scherm hoe ik verder moet rijden. Bij onbekende routes, waar je regelmatig tussen de bomen de richtingaanwijzers mist, werkt het perfect. Je vindt altijd de route weer terug. Wat ik vroeger als klein kind graag had willen hebben, zit nu veertig jaar later gewoon op mijn fietsstuur.
Zo‘n apparaat is er niet voor de ontwerper of systeemarchitect die de weg naar de toekomst van een product of systeem moet vinden. Dergelijke mensen kunnen wij niet bestellen, die moeten wij zelf opleiden, ontwikkelen, laten groeien en laten experimenteren met nieuwe dingen en nieuwe wegen leren vinden. Hoe graag ondernemend Nederland die mensen ook aan het stuur zou willen zien, het zijn geen gps-gadgets die je in de winkel kunt kopen.