John Blankendaal is programmamanager High Tech Systems bij de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (Bom).

23 February 2007

In de drie jaar dat ik voor de Bom actief ben in de hightech maakindustrie is het mij opgevallen dat samenwerken geen gemakkelijke opgave is. Het is echter bittere noodzaak om de maakindustrie voor Nederland te behouden. OEM‘s kopen, produceren en verkopen overal ter wereld. Ze concurreren op wereldschaal in een wereldmarkt. Door veranderende markomstandigheden zoals globalisering, verkorte levenscycli en toenemende complexiteit zijn OEM‘s gedwongen om hun eigen activiteiten onder de loep te nemen.

Met uitbesteden hopen ze meer en eenvoudiger geld te verdienen. Meestal gaat dit ten koste van anderen. Ze snijden in de kosten en leggen risico‘s bij anderen neer. Deze werkwijze geeft de toeleverancier echter geen kans om te investeren in competenties en biedt hem dus niet de mogelijkheid een technologiepositie op te bouwen.

De belangrijkste drijfveer voor de toeleveranciers is het hoofd boven water houden. Technologie ontwikkelen is nooit nodig geweest en ze weten ook niet wat ze moeten ontwikkelen. In bedrijven die bezig zijn met overleven voelt niemand zich verantwoordelijk voor technologieontwikkeling. Toeleveranciers hebben dat nooit hoeven doen, omdat ze werk op een lager niveau deden waar handen en vakmanschap voldoende was.

Deze vorm van uitbesteding leidt niet tot een beter innovatief vermogen, laat staan tot een versnelling van innovatie. Bovendien is er de niet aflatende commerciële druk, mede vanuit lagelonenlanden. Hierdoor mijden toeleveranciers het risico, om geen klanten te verliezen en de noodzakelijke marges te behouden.

Wat moeten we als regio anders doen om meer geld te verdienen met marktleidende producten terwijl er wereldwijd zoveel verschuift naar lagelonenlanden in Azië en Oost-Europa? Het antwoord is een intensieve en nieuwe manier van samenwerking die de regio boven zichzelf laat uitstijgen. De rollen van OEM‘s en toeleveranciers moeten daarvoor veranderen. Een kentering in het traditionele uitbestedingsmodel is nodig om blijvend succesvol te zijn.

Met zijn allen moeten we durven kiezen voor een paradigmaverschuiving. Uiteraard gaat het in de toekomst nog steeds om geld verdienen in een economie waar marktwerking zal overheersen. We kunnen dit realiseren door de toeleveranciers bij het ontwikkelproces te betrekken. Innovatie moet voor een belangrijk deel uit de keten komen. Dit vereist van toeleveranciers innovatief vermogen.

Uitgangspunt is dat ontbrekende kennis en kunde niet alleen van OEM‘s komt maar dat ook toeleveranciers hun steentje bijdragen. OEM‘s leggen zich toe op hun eigen markt en gaan ervan uit dat de toeleveranciers actief zullen meewerken aan het ontwikkelen van klantspecifieke oplossingen. OEM‘s onderzoeken met collega‘s en toeleveranciers hoe ze hun gezamenlijke marktpositie kunnen verbeteren.

Het bewust afhankelijk worden van sterke toeleveranciers is een strategische keuze. Ik heb het dan over de wederzijdse afhankelijkheid en niet over de eenzijdige afhankelijkheid in het klassieke T&U-denken. De keuze leidt tot een intensieve duurzame samenwerking, gebaseerd op wederzijds vertrouwen en wederzijdse belangen.

Deze innovatieve netwerken kunnen een groter innovatievermogen realiseren dan waartoe afzonderlijke ondernemingen in staat zijn. Internationaal zullen bedrijven willen weten hoe de regio zich boven zijn niveau heeft getild. Dit leidt tot nieuwe investeringen en tot nieuwe opdrachten voor de maakindustrie.