Intel profileert zich sinds een paar jaar volop als embedded-leverancier. De Atom-architectuur speelt hierin een sleutelrol, maar bij het volstoppen van de omgeving met intelligentie komt de hele productlijn aan bod, plus een flinke dosis software. Bits&Chips sprak met algemeen manager van Intels Embedded and Communications-groep Ton Steenman over de embedded-strategie.
Intel en embedded, de relatie tussen deze twee kenmerkt zich door pieken en dalen. Door de jaren heen heeft het chipbedrijf diverse platforms voor diep embedded gehad, maar met de verkoop van zijn Arm-gebaseerde XScale-productlijn aan Marvell in 2006 leek het definitief een punt te zetten achter aspiraties om het stempel ’Intel inside‘ te krijgen op zaken als consumentenelektronica en handheld apparatuur. Weliswaar bleven de industriële varianten van de Intel-processoren, met langetermijnbeschikbaarheid en grote temperatuurtoleranties, onverminderd populair in embedded bordjes, maar naar de buitenwacht toe draaide het alleen nog om pc‘s en servers. De onderkant van de embedded-markt – de energiezuinige, goedkope en nauw geïntegreerde processoren – was een blinde vlek in Intels aanbod.
In 2008 sloeg het klimaat echter volledig om. Met de introductie van zijn Atom-architectuur zette de chipgigant plotseling weer volop in op de embedded-wereld – niet alleen met het aanbod maar zeker ook de profilering. Vandaag de dag heeft Intel zijn markt onderverdeeld in negen groepen, waarvan er slechts twee de traditionele business vertegenwoordigen: eentje voor datacentrumoplossingen en eentje voor pc‘s. Deze vormen veruit het grootste deel van het bedrijf. Vorig jaar haalde het 72 procent van de inkomsten uit de pc-activiteiten en twintig procent uit het datacentrumsegment. De zeven andere bedrijfonsderdelen waren samen goed voor slechts acht procent van de inkomsten. Overigens: dat is nog steeds 3,5 miljard euro.
De andere bedrijfsonderdelen zijn de groep voor Nand-flashgeheugen, een afdeling voor software en diensten en een divisie gericht op gezondheidszorg, met name op telehealth. De overige zijn allemaal op een bepaalde manier als ’embedded‘ te bestempelen. Wind River, de embedded-softwarespecialist die Intel in 2009 overnam voor 884 miljoen dollar, is een aparte groep. Digital Home werkt aan Intel Architecture-gebaseerde (IA) oplossingen voor tv‘s, settopboxen en dergelijke met internetverbinding. De Ultramobility-groep doet verwoede pogingen om IA-gebaseerde systeemchips voor smartphones te ontwikkelen – en de bijbehorende business. En dan is er Embedded and Communications-groep, met aan het hoofd Ton Steenman. Bits&Chips sprak met hem over de strategie die Intel volgt op embedded-gebied.
Waarom proberen jullie weer terug te komen in de embedded-markt?
’We zijn nooit echt niet-embedded geweest. Het bedrijf is opgericht op het embedded-segment, maar laat in de jaren tachtig werd de pc de belangrijkste trend. Er kwam zo veel focus op het ontwikkelen daarvan, dat Intel vooral daarom bekend werd. Toen ik in 1982 in Nederland bij Intel startte, moest ik voortdurend uitleggen wat het bedrijf deed. Niemand wist wat Intel was.‘
’Gedurende de jaren negentig en nul werden we zeer zichtbaar in de pc-markt. In die tijd bleven we soort van in de embedded-markt, hoewel dat niet altijd zichtbaar was. Het duurde tot het midden van de jaren negentig voor de Intel-architectuur een belangrijke kracht werd in embedded en we significante groei zagen. En toen we vijf of zes jaar geleden serieus om ons heen keken voor verdere diversificatie en groeikansen, zagen we drie verschillende markten waarvan we geloofden dat er significante groei mogelijk is: telefoons en mobiele devices, de digital home en embedded.‘
Is het niet gek dat XScale verkocht is en dat Intel nu met Atom weer probeert binnen te komen?
’Dat is niet gek. Toen we die stap namen, hadden we al de Atom-microprocessoren in ontwikkeling. En toen we keken naar de opeenvolgende generaties van knooppunten en procestechnologieën werd het voor ons duidelijk dat we met de Atom hetzelfde niveau van integratie en energiegebruik konden halen als met XScale. Dus dat was geen beperking meer. En toen ontdekten we dat onze klanten echt aanzienlijke voordelen haalden uit het feit dat ze hun software op een enkele architectuur konden uitrollen, van hoog naar laag. Er zijn een hoop bedrijven die onze Xeon- of Core-processoren gebruiken, en ze hebben nu de kans om dit verder te schalen naar de low-end toepassingen waar er nooit een goede IA-gebaseerde oplossing was.‘
Doet de architectuur er zo veel toe dan? Afgezien van het low-level-niveau heb je als programmeur toch nooit met de instructieset te maken?
’Maar dat niveau is waar het altijd mis gaat. De low-level drivers en infrastructuur zijn beschikbaar voor onze processoren, en ze zijn direct in te zetten.‘
Wat voor bedrijven zetten jullie producten nu in?
’Zestig procent van de bedrijven aan wie we momenteel Atom-processoren verkopen, zijn nieuw voor Intel. En het is een brede variëteit aan toepassingen. We hebben bijvoorbeeld een ontwerp voor interactieve fitnessapparatuur. Dat hebben we nog niet eerder gehad. We hebben zowel een ontwerp met Atom als een Core 2 Duo-gebaseerd ontwerp. Deze fitnessmachines weten min of meer je workoutroutine, je niveau en ze monitoren dat en vertellen je welk type oefening je het beste kunt doen. We hebben ook een design-win voor een grote oogstmachine die nu in verbinding staat met gps en waarmee ze nu ‘s nachts kunnen oogsten, iets wat ze hiervoor nooit konden doen.‘
Waarom hebben jullie deze vier groepen die ’embedded‘ Socs ontwikkelen?
’Telefoons zijn een markt waar een zeer specifiek op maat gemaakte Soc nodig is, en voor digital home met slimme tv‘s en settopboxen geldt hetzelfde. We hebben een organisatie genaamd Atom and System-on-a-Chip Development Group die de kern van de microprocessoren ontwikkelt en veel van het standaard IP daaromheen dat alle bedrijfsgroepen gebruiken.‘
En het IP van Infineon Wireless, dat jullie hebben overgenomen, komt daar ook terecht?
’Uiteindelijk wel. Dat zal ook in standaard IP-bouwblokken terechtkomen binnen het bedrijf.‘

Privacy
Intels embedded-en-communicatiegroep zet in op vier groeigebieden. De eerste is retail en signage, waar intelligente bebording, betaalterminals, verkoopmachines en de koppelingen naar servers en internet onder vallen. Vooral het idee om een klant te herkennen en hierop in te spelen, is een gebied waar Intel veel in ziet. De tweede tak draait om energie en smart grids, variërend van grootschalige stroomnetwerken tot energiebeheer in huis. De derde poot richt zich op automotive-infotainmentsystemen. Onderlinge voertuigcommunicatie met bijbehorende intelligentie en netwerkverbinding zijn de belangrijkste legitimaties van Intel-silicium in dit segment. Als vierde is er communicatie-infrastructuur.
Intel denkt bij zijn vier focusgebieden het overgrote deel van de toepassingen te kunnen bestrijken. Aan de high-end kant voor krachtige centrale functies met zijn Xeon-processorlijn, aan de low-end met Atom, en de Core-processoren voor tussenliggende toepassingslagen. Daarbij probeert het rond deze thema‘s ook partners om zich heen te verzamelen en standaarden op te stellen. En de chipmaker timmert ook zelf hard aan de weg met het ontwikkelen van de benodigde softwarestacks.
Op dat punt zou het nog wel eens een sterke troef in handen kunnen hebben: McAfee. Het bedrijf van Steenman telde hier vorig jaar acht miljard dollar voor neer, een deal die menig wenkbrauw deed fronsen. Voor de pc-markt is er immers een actief ecosysteem aan beveiligingsspecialisten en het is geheel niet duidelijk wat een chipmaker hier voor een strategisch voordeel uit haalt. Naar nu blijkt, moet althans een deel van de reden gezocht worden in de diverse embedded-marktsegmenten. Naar gelang devices steeds meer genetwerkt raken, nemen ook de kopzorgen rond beveiliging en privacy toe. Daarvoor ontbreekt nog een vergelijkbaar ecosysteem van beveiligers, en dat is waar Intel via McAfee op wil inspelen.
Is er ook plaats voor microcontrollers en andere architecturen in deze ecosysteemvisie?
’Tegenwoordig zijn er embedded toepassingen variërend van Xeon helemaal naar beneden tot praktisch zand. Dekken we dit vandaag de dag of zelfs in onze visie allemaal af met IA? Nee. We dekken absoluut alles af van volledig bovenaan tot zo‘n beetje halfweg naar beneden en ons doel is om verder te schalen naarmate devices meer verbonden worden en intelligentie gaan vragen.‘
’Veel van de groei die we hebben gezien bij Atom zijn devices die vijf jaar geleden geen prestaties van Atom-klasse nodig hadden, maar vandaag de dag wel. Want ze zijn genetwerkt en de gebruikersinterface is zo veel rijker. En de verwachting van consumenten voor de interactie met embedded devices verandert ook aanzienlijk. Als je naar een digitaal display in een warenhuis kijkt, dan was het vijf jaar geleden goed genoeg dat het alleen maar een interessante grafische interface had. Als je nu dag naar een warenhuis gaat en je ziet een digitaal display en je kijkt naar het gedrag van mensen, met name kinderen, is het eerste wat ze doen ernaartoe lopen en van die typische telefoonbewegingen maken zoals uitzoomen. Mensen beginnen dat gewoon te doen en ze verwachten dat type interactiviteit met elektronische systemen.‘
’Veel devices zijn statisch en bedoeld voor specifieke functionaliteit, maar vandaag de dag willen mensen ze kunnen upgraden en een half jaar later nieuwe diensten toevoegen. Dus er moet schaalbaarheid en bewegingsruimte zijn om dat te doen. Je kunt niet meer ontwerpen voor precies dat ene proces dat het op dat moment moet doen.‘
Hoe komen jullie bij deze vier gebieden?
’Dit zijn de gebieden waar we de grootste nood zien voor een significante toename aan meer intelligentie en interactiviteit.‘
Komen er in de toekomst nog andere focusgebieden bij?
’Het enige dat waarschijnlijk zal veranderen, is dat we verder naar beneden schalen. Dus we zullen wellicht categorieën toevoegen. Ofwel omdat we de capaciteiten van met name Atom-Socs hebben geschaald naar een kleinere footprint, een lagere prijs of een hogere integratie, of omdat het device is geëvolueerd waardoor het een aantrekkelijke markt voor ons wordt. Zes of zeven jaar geleden toen we onze samenwerking met BMW startten, werd duidelijk dat de toekomstige generatie van verbonden voertuigen een nieuw niveau van interactiviteit en gebruikerservaring nodig had met applicatiedownloads en een verlenging van het digitale huis. En dus werd het vrij natuurlijk een groot en erg strategisch focusgebied.‘