Er zijn vele verschillende manieren waarop je naar het testen van software kunt kijken. Traditionele organisaties zien het vaak als een quality gate: zonder formeel afgetikt vrijgaveadvies gaat er niets naar productie. Ondanks dat er nog steeds goed getest kan zijn, lijkt het accent meer te liggen op aantoonbare artefacten die het proces oplevert dan dat er aandacht is voor de inhoud van de uitgevoerde tests. Hier wordt testen beschouwd als een administratieve must have.
In minder formele en meer productgerichte organisaties ligt de focus juist op inhoudelijke tests. De uitvoering is in handen van hardcore systeemspecialisten, die uitstekend weten wat ze moeten testen. Het proces is vaak erg pragmatisch. Niet lullen maar poetsen. Het zwaartepunt ligt bij de ervaring en mening van de systeemspecialisten en niet bij rapportages en plannen. Helaas ontbreekt het regelmatig aan voldoende tijd om alle tests goed uit te voeren, waardoor er productieproblemen ontstaan. Dit zorgt voor extra druk op het testteam, dat ook betrokken is bij het blussen van de brandjes. Hier wordt testen vaak beschouwd als een duur en moeilijk te voorspellen proces.
Tussen beide bovenstaande extremen zien we organisaties die een balans aanbrengen tussen inhoud en proces. Testmanagers hebben er oog voor de inhoud van hun tests en voor het administratieve proces. Ze hebben het niet gemakkelijk. Er is steeds minder tijd, om steeds meer te testen. De druk van de business om snel met nieuwe functionaliteit te komen, is hoog. Het werk dient binnen de kaders van de bedrijfsaanpak te blijven; governance eist een formeel proces. Veel punten om rekening mee te houden en om te verbeteren. Deze realiseren is echter moeilijk gezien de vele operationele werkzaamheden. Hier wordt testen vaak beschouwd als een tijdrovende stap die onvoldoende effectief wordt ingevuld.
Dit zijn een paar archetypen van organisaties waar ik afgelopen jaar over de vloer kwam. In elk van hen heeft de business zijn eigen perceptie van de waarde en kwaliteit van het testproces. Maar in elke organisatie geldt: het kan altijd beter.
Als je een euro had om je tests naar een hoger plan te tillen, waar zou je die dan aan besteden? De meeste testers willen hun inhoudelijke tests verbeteren. Suggesties om de zichtbaarheid van het team te vergroten, schuiven ze snel terzijde. Als je laat zien wat je doet, terwijl je je tests niet op orde hebt, leidt dat snel tot een negatief oordeel over het testteam, is de gedachte.
Toch is het belangrijk juist wel naar buiten te treden. Net zoals software met bugs erin toch waarde kan hebben voor de organisatie heeft een testproces met gebreken ook waarde voor de stakeholders. We moeten onze inspanningen dan wel richten op hun behoeftes. Aan de hand van een duidelijke teststrategie uitleggen hoe we antwoorden zoeken op de vragen waarmee de acceptanten zitten. Helder rapporteren over de voortgang van ons testproces en de conclusies die zij daaraan kunnen verbinden. Een uitputtende test levert hierbij natuurlijk de meest betrouwbare uitspraak op, maar juist door onzekerheden toe te staan en deze inzichtelijk te maken, winnen we aan vertrouwen. Dit levert het begrip op dat testen meer is dan een administratieve huls, dat een beter onderbouwde conclusie extra tijd kost. Dat verbeteringen ten koste gaan van operationele werkzaamheden, maar wel bijdragen aan de wensen die de business uitspreekt.
Niet de inhoud maar de zichtbaarheid is onze zwakste schakel. Door te laten zien wat we doen en aan te sluiten bij de behoeftes van de organisatie wordt onze toegevoegde waarde zichtbaar. Door te laten zien wat er nog niet goed gaat, of wat er beter kan, creëren we commitment voor inhoudelijke verbeteringen. Als ik de euro zou moeten besteden, dan was mijn keuze snel gemaakt: verbeter de zichtbaarheid van je team.