Een tijdje terug verkeerde ik in het gezelschap van een breed scala aan professoren om onderzoeksprojecten te selecteren voor een STW-subsidieregeling. In een inleidende ronde verzocht de voorzitter iedereen zijn/haar mening te geven over de grote hoeveelheid ingediende voorstellen. Termen als ‘hoge kwaliteit’ en ‘relevant onderzoek’ werden afgewisseld met nog krachtigere aanprijzingen.
Toen het mijn beurt was, meldde ik dat we wel voor de koffiepauze klaar zouden zijn, omdat er slechts drie voorstellen waren die de kwalificatie ‘wetenschappelijk’ verdienden. De rest was interessante research, maar miste de minimale vereisten voor een wetenschappelijk voorstel: hypothese, experiment, meting en evaluatie. Die mededeling uit de mond van een industrie-ingenieur verbijsterde de hoogleraren.
De termen ‘wetenschap’ en ‘research’ worden vaak gebruikt als elkaars synoniemen, ofschoon er een duidelijk verschil is. Wetenschap verklaart de bestaande wereld door middel van modellen, bij voorkeur in een wiskundig formalisme. Newton beschreef de zwaartekracht met een formule voor de kracht tussen twee massa’s. Einstein herkende de beperkingen en postuleerde de gravitatiegolven, waarvoor onlangs meer experimenteel bewijs is gevonden. Dat is de wetenschappelijke aanpak: formuleer een hypothese, bedenk een uitdagend experiment, voer nauwkeurige metingen uit, evalueer de resultaten en kom met een betere hypothese.
Orville en Wilbur Wright beseften dat we zwemmen in een zee van lucht. Een vleugel van een specifieke vorm zal een voorwaartse beweging omzetten in een verticale kracht. Dit inzicht maakte dat hun research een belangrijke bijdrage werd aan de vooruitgang van de mensheid. Research opent nieuwe toepassingen voor wetenschappelijke inzichten.
De meeste topresearchers uit mijn beroepsgroep hadden geen doctorstitel. Net als de Wright-broers begrepen zij op hun eigen manier de fundamenten van hun vakgebied. Ze creëerden innovaties die de wereld veranderden, en soms miljarden euro’s omzet genereerden.
Uitmuntende wetenschappers met een diep inzicht in hun vakgebied verzinnen slechts zelden een bruikbare toepassing. Het is een voorrecht hun colleges te volgen en hun boeken te bestuderen, want alleen echte wetenschappers (zoals Feynman) kunnen de fundamentele kennis overbrengen.
Verwarring over de aard van wetenschap en research creëert valse verwachtingen bij overheid en publiek. Wetenschap en onderwijs vormden eeuwenlang de hoofdtaak van de universiteit. Uitvinders en researchinstellingen vertaalden wetenschappelijke kennis in toepassingen. Negentig procent van de artikelen op een typische researchconferentie zoals de ISSCC kwam vroeger van industriële researchers. Vandaag is de meerderheid van de industriële research gesneuveld in de race naar meer winstgevendheid. De researchtaak is verschoven naar universiteiten en de industrie levert nu een derde van de ISSCC-publicaties.
Op zulke researchconferenties laten academici hun nieuwste resultaten zien, maar hun verhalen tonen vaak geen wetenschappelijke inzichten. Op veel universiteiten vormt een geaccepteerd artikel op een belangrijke researchconferentie een essentieel ingrediënt voor het verkrijgen van een wetenschappelijke doctorstitel. Die opvatting ontkent de essentie van de wetenschap. Een wetenschapper moet aantonen dat hij/zij door wetenschappelijk onderzoek kennis over een stukje van de wereld kan vergaren. Een vernieuwend idee wijst op een goede researchhouding, maar is op zich niet relevant voor een kwalificatie als wetenschapper.
Researchcontracten samen met de industrie zijn verleidelijk voor universiteiten omdat die roem en financiering brengen. Deze ontwikkeling naar research-universiteiten heeft echter de wetenschappelijke opvoeding van promovendi aangetast. Bovendien wordt een grote groep waardevolle niet-academische researchers buitengesloten. Wetenschappers moeten een beter begrip van de wereld opbouwen, want dat is de basis waarop researchers nieuwe toepassingen verzinnen. En brede instituten buiten de universiteit moeten industrieel en maatschappelijk relevante research faciliteren voor academici en praktijkmensen.
Dat is voor universiteiten, bedrijven en politici moeilijk te accepteren. En zeker voor mijn STW-collega’s, want ik ben daarna nooit meer uitgenodigd voor de koffie.