Onderzoekers van het MIT Media Lab hebben uitgedokterd hoe drones en rfid praktisch ingezet kunnen worden in magazijnen. Passieve rfid-labels bieden natuurlijk al sinds jaar en dag een goede manier om de opgeslagen spullen te identificeren, maar niet om te bepalen wat er allemaal aanwezig is of waar spullen gebleven zijn, want de labels zijn hooguit over een afstand van enkele meters uit te lezen. Een drone zou in principe de rekken af kunnen gaan, maar de apparatuur die nodig is om de labels van een afstandje uit te lezen is daar weer te zwaar voor; de drones zouden te groot worden voor veilig gebruik tussen de medewerkers.
Het Rfly-systeem van de MIT-onderzoekers lost dit op door de drones alleen te voorzien van een zendontvanger die signalen van de zware uitleesapparatuur op de grond doorstuurt naar de labels en vice versa. Dat brengt wel de nodige hoofdbrekens met zich mee rond signaalbewerking. Zo zijn er maar liefst vier gelijktijdige signalen op dezelfde frequentie actief; van lezer naar drone, van drone naar label, en weer beide stappen de andere kant op. Een signaalverwerkingssysteem aan boord van de vliegtuigjes moet dat oplossen.
Bovendien willen de onderzoekers de plaats van de spullen kunnen bepalen. Dat gaat normaal met een antenne-array, waarmee de richting van het signaal bepaald kan worden door het faseverschil bij elke antenne te vergelijken. Een drone kan dat ook doen op verschillende punten te meten. Maar de ontvanger op de grond moet het doorgestuurde signaal wel compenseren voor de positie van de drone. Daarvoor wordt elk vliegtuigje ook uitgerust met een eigen label waarvan het signaal gemeten kan worden.
Uit labproeven blijkt dat het met de aanpak mogelijk is om alle labels snel in kaart te brengen en hun plaats tot op enkele tientallen centimeters te bepalen. De onderzoekers testen hun systeem nu uit bij een magazijn van een groothandel in Massachusetts.