Het record voor de kleinste laser is weer wat scherper gesteld met een Nature-publicatie van Purdue University-researchers. Hun ’spasers‘ meten slechts 44 nanometer, twaalf keer minder dan de golflengte van het licht dat ze uitzenden en in de ordegrootte van chipstructuren. Vorig jaar doorbrak TUE-onderzoeker Martin Hill de barrière van half de golflengte toen hij de minimale afmetingen aanscherpte naar honderd nanometer voor zijn infraroodlaser.
De Purdue-laser bestaat uit gouden bolletjes, gecoat met natriumsilicaat en gevuld met een groene kleurstof. Net als de Hill-lasers zijn ze gebaseerd op plasmonen, quasideeltjes die op de oppervlakte van metalen kunnen ontstaan. De plasmonen op het goudoppervlak worden opgewekt door een lichtpuls. Ze oscilleren in het silicaatomhulsel, waardoor ze aan kracht winnen. Uiteindelijk worden ze omgezet in fotonen. Om te onderstrepen dat het gaat om het amplificeren van oppervlakteplasmonen en niet om fotonen, doopten de researchers hun vinding surface plasmon amplification by stimulated emission of radiation ofwel spaser.

De onderzoekers denken dat hun spasers in de toekomst een rol kunnen spelen in chipstructuren, bijvoorbeeld voor interconnects. Ze willen nu gaan kijken of ze de lichtbron door een elektrische kunnen vervangen.