‘Rijk Imec, arm Vlaanderen’ kopte het Vlaamse zakenblad Trends in 2007 boven een stuk dat het beroemde Leuvense onderzoeksinstituut eens goed doorlichtte. Journalist Bruno Leijnse erkende dat het researchcentrum zich weliswaar had ontwikkeld tot een ‘nanotechnologisch bedevaartsoord’, maar hij vond ook dat Vlaamse bedrijven daar te weinig van profiteerden. Bits&Chips drukte het verhaal eveneens af, met uitgebreid weerwoord van Imec.
Ik moest terugdenken aan dat artikel toen ik onlangs langs de vele demonstrator-standjes liep op het Imec Technology Forum in Antwerpen. Geen enkele ging over precompetitieve cmos-ontwikkeling, Imecs kernactiviteit die van oudsher de meeste kritiek uitlokt, omdat daarmee alleen buitenlandse multinationals worden bediend. De kraampjes toonden juist allerlei technologie die veel dichter bij toepassing staan. Je kunt het zo smart niet bedenken of Imec werkt eraan. Ik vroeg mij af: zou de kritiek zijn verstomd nu het instituut zijn vleugels heeft uitgeslagen?
Mijn indruk na een Google-sessie en hier en daar rondvragen is dat de kritiek is geluwd, maar niet verdwenen. Vlaamse ondernemers klagen nog steeds dat Imec maar weinig lokale productie heeft voortgebracht, dat het concurrentieverstorend werkt en dat de drempel voor samenwerking te hoog is.
Het zal inderdaad weleens gebeuren dat Imec en bedrijven elkaar in de weg zitten. Maar hoewel niet perfect, heeft het researchcentrum zich volgens mij de afgelopen tien jaar ontwikkeld tot lichtend voorbeeld van instituten voor toegepast onderzoek, dat meer dan een steentje bijdraagt aan de Vlaamse economie. Geen land ter wereld dat Imec niet binnen zijn grenzen zou willen hebben – behalve Nederland misschien, gezien de politieke koers van de laatste jaren.
Er zijn bar weinig onderzoeksinstituten die zichzelf voor zo’n tachtig procent bedruipen. Van 2007 tot 2015 groeide Imecs omzet van 227 miljoen naar 415 miljoen euro, terwijl het aandeel van de overheidssteun in de inkomsten een tikje daalde. Vergelijkbare instellingen als het Franse CEA-Leti, het Ierse Tyndall en het Duitse Fraunhofer IPMS krijgen aanzienlijk meer subsidie.
Imec claimt van zijn omzet meer dan honderd miljoen euro te realiseren met in Vlaanderen gevestigde bedrijven. De bulk daarvan komt vermoedelijk op het conto van ondernemingen (zoals ASML) die speciaal voor Imec naar Leuven zijn gekomen, maar ook daarmee is de Vlaamse economie geholpen. Imec staat bovendien aan de wieg van enkele tientallen techbedrijven.
Wel een beetje verdacht dat Imec mij niet precies wilde vertellen hoeveel zijn smart-tak is gegroeid en hoeveel procent van de omzet die inmiddels uitmaakt. Het is verleidelijk om daaruit te concluderen dat het percentage dermate laag is dat het management het niet aan de grote klok wil hangen.
Ik zie echter goede redenen om te vermoeden dat de leiding het over nog eens tien jaar van de daken zal schreeuwen. Ten eerste is Imec vorig jaar gefuseerd met researchnetwerk en incubator Iminds, dat al bijna honderd startups voortbracht. Dat straalt allicht af op Imec, ook als het gaat om ondernemers makkelijker over de drempel te krijgen. Ten tweede wordt elektronica ontwikkelen steeds meer een eclectische systeemkwestie. Een lokaal expertisecentrum dat daarvoor alle elementen in huis heeft, van de transistor tot de software, heeft grote potentie.
De grootste uitdaging lijkt me eigenlijk om de regionale economie ontvankelijk te maken voor die potentie. Hoe zwengel je een Europese variant van Silicon Valley aan, met zijn kapitaal, ondernemerszin en dynamiek? Het zou constructiever zijn als de criticasters daar hun energie voor bewaren.