Onderzoekers van Stanford University hebben op de ISSCC-conferentie deze maand in San Francisco een circuit van 44 koolstofnanobuistransistoren getoond. Ze hadden het IC, een AD-converter, ingebouwd in een handenschuddende robot, waar het het analoge signaal van een capacitieve sensor op de hand van de robot omzette in een digitaal signaal.
Dat koolstofnanobuizen het hart van een transistor kunnen vormen, is al jaren geleden aangetoond. Er zijn sindsdien ook kleine circuitjes mee gemaakt, maar om de buisjes meer complexe functies te laten uitvoeren, is het noodzakelijk om de metallisch geleidende van de halfgeleidende exemplaren te scheiden. Bij de synthese ontstaat namelijk altijd een mengsel van de twee.
De Stanford-onderzoekers bedachten een andere oplossing, namelijk door een chip te ontwerpen die de imperfecties van de nanobuis ondervangt. Hoewel ongeveer dertig procent van de nanobuizen metallisch geleidde, functioneerde het IC uitstekend. Volgens hoofdonderzoeker Philips Wong zullen dat soort technieken ook voor CMos buitengewoon belangrijk worden wanneer transistoren zo klein zijn dat defecten onvermijdelijk zijn.