Smart Industry, zo hebben de schrijvers van een visierapport de Nederlandse tegenhanger van het Duitse Industrie 4.0 gedoopt. Op de Hannover Messe overhandigde FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming het rapport ‘Smart Industry – Dutch industry fit for the future’ aan premier Mark Rutte en Johanna Wanka, de Duitse minister van onderwijs en wetenschappen. De initiatiefnemers achter het document zijn FME, TNO, het ministerie van Economische Zaken, VNO-NCW en de Kamer van Koophandel.
‘De toekomst is aan Smart Industry’, aldus Dezentjé Hamming. ‘Wat we nodig hebben, is een slagvaardige en daadkrachtige nationale Smart Industry-aanpak. Er is geen tijd te verliezen.’ Het rapport adviseert nieuwe producten, productietechnologieën en businessmodellen versneld te ontwikkelen en toe te passen op basis van reeds beschikbare kennis. Ook moet cross-sectorale kennisontwikkeling en -overdracht worden bevorderd en meer kennis en vaardigheden bij de werknemers worden gecreëerd. Ten slotte is het zaak de juiste randvoorwaarden voor de ondersteuning van de Smart Industry-revolutie te scheppen zoals een excellente ICT-infrastructuur.
Premier Rutte tast niet gelijk in de buidel voor het Smart Industry-initiatief. ‘Nederland steekt al veel geld in innovatie. Relatief gesproken evenveel en misschien nog wel meer dan omliggende landen’, zei Rutte nadat hij het rapport in ontvangst had genomen. Dat is opvallend. Duitsland heeft wel 200 miljoen euro vrijgemaakt voor Industrie 4.0. Maar ook België (8,4 miljoen), Denemarken (24 miljoen) en de Verenigde Staten (700 miljoen) investeren in wat sommigen de vierde industriële revolutie noemen.