Bij zorgrobots draait het vaak om fysieke hulp in de huishouding. De Rotterdamse startup Tinybots richt zich met zijn ‘robot’ Tessa juist op de sociale kant.
Of de benaming ‘robot’ nou het meest passend is voor Tessa van startup Tinybots? Wang Long Li weet het ook niet zeker – bewegen is er bij de houten Tessa niet bij. Maar eigenlijk doet dat er niet zo veel toe. Het doel van het bedrijf, dat hij samen met Robert Paauwe oprichtte, is glashelder: ‘Wij maken een simpele, toegankelijke, sociale robot voor ouderen met dementie en hun familie die voornamelijk communiceert en luistert, om een persoon dagelijks te ondersteunen met structuur. Met het uiteindelijke doel om hen te activeren’, zegt Li.
Mensen met beginnende dementie willen namelijk vaak nog zelfstandig blijven leven. ‘Wat we zien, is dat deze groep, met name in de vroege en middenfase, thuis wil blijven wonen, fysiek nog veel kan en nog de meeste dingen zelf wil blijven doen. Maar helaas door het ziektebeeld gaan sommige dingen niet zo makkelijk meer. Ze vergeten de volgorde van handelingen, ze weten niet meer welke afspraken er zijn, en dat leidt tot ongewenste situaties’, legt Li uit.
Een geheugensteuntje op het juiste moment kan daarom enorm bijdragen aan hun zelfstandigheid, is de gedachte. ‘Je hebt vaak niet veel meer nodig dan een suggestie, een trigger. Voor de een betekent dat dat Tessa elk kwartier wat moet zeggen, de ander heeft alleen wat steun nodig in de ochtend, bij het koken en bij het dekken van de tafel. Door bij deze sleutelmomenten ondersteuning te bieden, kun je conflicten, angsten en onzekerheden weghalen.’

‘We hebben een voorbeeld van bezoek dat ik altijd erg mooi vind’, haakt Erik Hoogeveen in, lead developer en werknemer nummer een. ‘Mensen met dementie vergeten soms dat ze hebben afgesproken met iemand, en dan staat diegene ineens voor de deur. Dat kan best een onaangename verrassing zijn. Als Tessa vijf minuten van tevoren zegt: ‘Uw kleinzoon komt zo langs, misschien kunt u vast koffie zetten’, dan begint zo’n bezoekje al heel anders, dan kan het veel sneller gezellig worden.’
‘Het geeft ook een interessante dynamiek dat Tessa vanuit haar eigen perspectief spreekt’, vervolgt Li. ‘Wat bijvoorbeeld nogal eens gebeurt, is dat mensen hun moeder controlerende vragen gaan stellen, zoals welke dag het is. Dat is heel confronterend. Maar we hebben gezien dat mensen veel natuurlijker op die vraag reageren als Tessa die stelt, want die heeft geen oordeel.’
De internetverbinding biedt ook allerlei andere aanknopingspunten om mensen te activeren. Tessa zou bijvoorbeeld bij warm weer kunnen aangeven dat het belangrijk is om voldoende te drinken. ‘Maar je kunt ook suggesties doen: ‘Het is heerlijk weer, heeft u misschien zin in een wandeling?’’, geeft Li als voorbeeld.
Weekenden en avonduren
Ze hebben het niet allemaal zelf op hun zolderkamer verzonnen. Tinybots is een spinoff van het vierjarige Selemca-onderzoeksproject naar robotica voor ouderen en mensen met cognitieve beperkingen. Veel van dit soort onderzoek richt zich vooral op technologie voor fysieke ondersteuning van huishoudelijke taken, maar het team vanuit de VU Amsterdam en de TU Delft waar Li en Paauwe deel van uitmaakten, bogen zich juist over de psychologische kant: welke invloed hadden de apparaten op het welzijn en dagelijks leven van de gebruikers?
Daar kwam uit naar voren dat die doelgroep een veel grotere behoefte heeft aan sociale ondersteuning, terwijl robots die fysieke taken overnemen vaak juist ongewenst zijn. ‘Toen hebben we alle robots die we destijds hadden gekocht voor ons onderzoek aan de kant geschoven en zijn we opnieuw begonnen met cocreatiesessies in onze eigen tijd. Daar lag ook mijn expertise, om gebruikers te betrekken bij productontwikkeling’, vertelt Li.
Zo werd stapje voor stapje een alternatieve robot ontwikkeld, eentje die geen praktisch werk doet, maar inzet op het stimuleren van mensen om zelf dingen te doen en te zorgen dat ze betrokken blijven bij hun naasten. Dat bleek een succes. ‘Ze vroegen steeds vaker wanneer ze nou zo’n robotje konden gaan gebruiken, en dan moesten we ze teleurstellen, want we deden voornamelijk onderzoek. Dat viel ons heel zwaar. Na een paar maanden besloten we daarom om prototypes te gaan maken in de weekenden en avonduren.’
In 2015 gingen viel het besluit om er een bedrijfje omheen op te zetten. Het balletje ging echt rollen toen ze in het najaar van dat jaar werden geselecteerd voor het Rockstart Digital Health Accelerator-programma in Nijmegen, waarbij ze intensieve ondersteuning kregen en terechtkwamen in een netwerk van mentoren, zorginstellingen, investeerders en industriële partners.
Ondertussen is Tinybots neergestreken in Rotterdam met vijf teamleden – daar vonden ze de meest geschikte kandidaten voor uitbreiding. Li: ‘Ik denk dat het echt heel belangrijk is om de juiste mensen in het coreteam te hebben, dus niet alleen wat betreft de skills, maar ook dat ze het probleem begrijpen en een drive hebben om de wereld een stukje mooier te maken voor anderen. Alle teamleden lopen ook vrijwillig een dag of dagdeel mee bij zorgorganisaties om de gebruikssituatie en gebruikers beter te begrijpen.’
Aandoenlijk
Aan de buitenkant ziet Tessa eruit als een ietwat aandoenlijke, aangeklede pop met oplichtende ogen, waar de gebruiker via spraak mee kan communiceren. De enige knop die erop zit, is voor het volume. Al met al ziet het geheel er eigenlijk niet al te intelligent uit. Expres, zegt Li. ‘We hebben daar heel veel tijd aan besteed; het heeft allemaal te maken met verwachtingen over het product managen. In een eerder onderzoek werkten we met de Alice-robot, die ziet er echt uit als een meisje en kon alle emoties met 22 servo’s nabootsen. Mensen kregen daardoor de verwachting dat ze kon rondlopen, dingen kon aangeven, een koekje kon eten. Daar ontstond veel verwarring over, teleurstelling ook, en ze wisten niet goed wat er dan wel mogelijk is.’
‘Dus we hebben echt gekeken naar wat er nodig is voor die goede sociale communicatie. Dat zijn de ogen en de stem. Die hebben we behouden en de rest hebben we gereduceerd om het geheel toegankelijker en schattiger te maken. We proberen daarmee een karakter te maken waarmee mensen kunnen relateren, niet dat je er per se van moet houden of iets dergelijks. Mensen moeten het aandoenlijk vinden en het niet eng vinden om in de woonkamer te zetten.’
Ook aan de binnenkant is het apparaat eigenlijk vrij simpel. Het hart wordt gevormd door een Raspberry Pi en een handvol andere off-the-shelf componenten. Dat moet de kosten laag houden: waar het prijskaartje van huishoudrobots al snel richting de vier of vijf cijfers loopt, mikt Tinybots op een verhuurmodel voor een euro per dag.
Bovendien wil Tinybots zo pragmatisch mogelijk te werk gaan om de vaart in de ontwikkeling te houden en continue aanpassingen mogelijk te maken. Dat gaat ook op voor de software. ‘We proberen het zo veel mogelijk op een standaard internetstack te baseren. Alle zware processen draaien in de cloud als webservices en onze app waarmee je de robot bedient, is gewoon een webpagina in de browser. De robot is in feite een webservice-client’, vertelt Hoogeveen.
De uitdaging is dus ook om niet verleid te worden door al te geavanceerde technologieën. ‘Het moet gewoon werken, het hoeft niet fancy te zijn’, zegt Hoogeveen. ‘Websockets is daar een mooi voorbeeld van. Dat is een redelijk nieuwe manier om in browsers een connectie open te houden zodat je dingen kunt pushen. Je zou zeggen dat dat voor onze robot best handig is. Maar alle standaard infrastructuur gebruikt gewoon http en met websockets zou je een aantal dingen echt heel anders gaan doen. Dus hebben we er toch maar voor gekozen om een soort poll-mechanisme te maken.’

Geen e-mailadres
Door pragmatisch om te gaan met de hardware en software kunnen de Rotterdammers hun aandacht zo veel mogelijk besteden aan waar het echt om draait: innoveren in de toepassing. Iteratieve ontwikkeling, samen met alle eindgebruikers, is daarbij nog steeds de troefkaart. Op dit moment heeft Tinybots daarvoor zijn eerste grote pilot lopen met bijna honderdtwintig exemplaren. Die zijn een jaar lang geplaatst bij zorginstellingen door heel het land. Via interviews met gebruikers, familieleden en zorgpersoneel probeert het team er steeds achter te komen wat er nodig is.
‘Het liefst zou je een camera ophangen in de huiskamer of zo, maar dat kan helaas niet. Maar via interviews en contact met de eindgebruikers krijgen we feedback. De instellingen en universiteiten en hogescholen die onderzoek doen, delen ook hun inzichten met ons’, aldus Li.
Die iteratieve aanpak is niet altijd eenvoudig. ‘Je moet niet bang zijn om soms weken aan werk weg te gooien als je nieuwe dingen leert over hoe het anders en beter kan. Dat kan wel eens frustrerend zijn’, geeft Li toe. Toch denkt hij dat dat essentieel is om de juiste functionaliteit te ontwikkelen.
Een van de belangrijke lessen die het team bijvoorbeeld al snel leerde, is het belang van de familie. ‘We hebben eerst gepoogd om het zelf wat meer geautomatiseerd en technisch aan te pakken’, verklaart Li. ‘Maar het is eigenlijk superbelangrijk om de familie en de kring eromheen hierbij te betrekken. Zij voeren dus alle afspraken in via een app, en op basis daarvan geeft de robot herinneringen.’
Daarnaast komen er in de praktijk natuurlijk ook allerlei onvoorziene problemen naar boven. Gebruikers die bijvoorbeeld geen e-mailadres hebben om een account aan te maken, of ze verplaatsen Tessa waardoor de wifiverbinding wegvalt. ‘We hadden ook niet bedacht dat veel ouderen gewend zijn om ’s avonds de stekker eruit te trekken. En sommigen mensen vergaten om de stekker er ’s ochtends weer in te steken, dus daar kregen we ineens geen berichten meer binnen. Daarom zijn we nou bezig dit op te lossen met wellicht een batterij of iets anders zodat Tessa nog kan aangeven dat ze eigenlijk weer terug aan de stroom moet.’
Ook wat betreft het hardwareontwerp zijn er nog wat verbeteringen gaande. ‘We hadden er bijvoorbeeld niet goed rekening mee gehouden dat je redelijk hoge toleranties moet hebben omdat hout werkt’, zegt Hoogeveen.
Het uiterlijk van Tessa blijkt nog een belangrijke bron van variatie. Zo was er aanvankelijk het idee om een bloemetje te laten groeien in de hoed van de robot. ‘In een hele vroege fase hadden we bedacht dat de band sterker wordt als er wederkerigheid is, dus dat Tessa niet alleen voor de oudere zorgt, maar dat die via het plantje ook voor Tessa kan zorgen’, legt Li uit.
In de praktijk ging dat echter niet echt op. ‘Het plantje bleek wel heel erg te helpen om de acceptatie te vergroten, want mensen herkenden het als een bloempot die wel in de huiskamer past. Maar er waren ook wel participanten, vooral mannelijke, die het bloemetje eruit haalden en Tessa als een pennenbakje gebruikten. Het bleek dat de kracht niet zozeer in de bloem zelf zit, maar vooral in het feit dat je iets hebt om het een beetje te personaliseren.’
‘Zo waren er waren ook heel veel mensen die de kleding gingen aanpassen, en er wordt ook gevraagd om een andere stem’, meldt Li. ‘Daar willen we nu bij de aanschaf rekening mee gaan houden; dat verlaagt de drempel en maakt het veel leuker.’