Paul van Gerven
5 July 2012

Op de High Tech Campus krijgt Solliance, hét knooppunt in wording voor dunnefilm-PV-onderzoek in de driehoek Eindhoven-Leuven-Aken, binnenkort een eigen locatie. Directeur Hein Willems vertelt over de ambities van dit opmerkelijke collectief in een turbulente markt.

Je kunt je afvragen waarom het zo lang heeft geduurd voordat de Nederlandse maakindustrie zich op de groeimarkt voor zonne-energie heeft gestort. Nederland is gezegend met vooraanstaande PV-onderzoeksgroepen en heeft een lange traditie als toeleverancier van de halfgeleiderindustrie – nu nog de grote broer van de PV-industrie. Daar moet toch iets mee te doen zijn.

Het balletje begon te rollen toen de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (Bom) en ’doetank‘ European Knowledge Economy Platform (Eukep) in het voorjaar van 2009 een brainstormsessie organiseerden op de High Tech Campus. De initiatiefnemers hadden geen beter moment kunnen kiezen: op het hoogtepunt van de crisis zijn ondernemers het meest gemotiveerd om over nieuwe business na te denken. In goede tijden komen ze daar meestal niet aan toe.

We spoelen door naar het heden. Binnen niet al te lange tijd gaan op diezelfde High Tech Campus de eerste palen in de grond voor een modulair uitbreidbaar ’PV-gebouw‘. Daarin komen drie proefproductielijnen voor drie verschillende dunnefilm-PV-technologieën te staan: silicium, organisch en Cigs. Deze machines worden ontwikkeld binnen het publiek-private Solliance-consortium, waarin reeds een groot deel van de relevante onderzoeksinspanningen in Nederland en Vlaanderen zijn geconcentreerd en waarbij zich hopelijk in de nabije toekomst nog meer regionale spelers aansluiten.

Solliance roll to roll
Solliance zet groots in op roll-to-roll-productie.

Er valt inderdaad een lijn te trekken van die brainstormsessie naar de totstandkoming van Solliance, vertelt directeur Hein Willems. Destijds werkte hij bij Corporate Development van ECN in Petten en kreeg hij van de leiding het verzoek om ’daar eens te gaan kijken‘. Hij legt uit: ’ECN was zelf ook zoekende, want het wilde nader tot de lokale industrie komen. Daarnaast had de dunnefilmgroep in Petten onvoldoende massa.‘ Willems deed een haalbaarheidsstudie naar een ECN-vestiging in Eindhoven en de provincie Noord-Brabant reageerde enthousiast, maar de vraag was hoe de verbinding te leggen met bestaande partijen in de regio.

Dat was een kolfje naar Willems‘ hand. ’In dienst van Economische Zaken had ik gezien waartoe versnippering leidt. Omdat onderzoek door EZ, OCW en andere ministeries werd aangestuurd, sloten zaken gewoon niet goed op elkaar aan. Kwalitatief hoogstaand onderzoek viel gewoon dood. Echt zonde. Toen al vond ik dat als Nederland mee wil komen met de ontwikkelingen, je massa en focus moet creëren, dat je mensen en organisaties met elkaar moet verbinden.‘

Techwatch Books: ASML Architects

Willems vond gehoor binnen TNO, waar ECN niet altijd mee op even goede voet had geleefd, en vanaf toen pikte Solliance als een rollende sneeuwbal nieuwe partners op: het Holst Centre, de TU Eindhoven en Imec. Momenteel lopen er gesprekken met Forschungszentrum Jülich in Aken, waar een grote dunnefilmsilicium-groep werkt, en verschillende andere Nederlandse en Belgische universiteiten hebben interesse getoond.

Uiteraard werd ook de industrie er in een vroeg stadium bij betrokken, met een beslissende stem in het uitzetten van de koers. ’Als zij het niet zo zagen zitten, dan deden we het niet. Ik voel er niks voor om dingen te doen die niet aansluiten op de industrie, met uitzondering van funderend onderzoek‘, zegt Willems. Solliance heeft inmiddels een aardige schare industriële partners, waaronder OTB (onderdeel van Roth & Rau), Meco, Optical Media & Technology (OM&T, dochter van zonnecelfabrikant Moser Baer), Philips Innovation Services, Scheuten en Smit Ovens. Met de onlangs als HyET Solar doorgestarte dunnefilmsiliciumfabrikant Nuon Helianthos wordt ook gesproken en bij een recente bedrijvenbijeenkomst in Leuven kwam 110 man opdagen.

Solliance gebouw
De High Tech Campus investeert in een nieuw gebouw voor zonne-energie, met Solliance als eerste hoofdbewoner.

Willems benadrukt dat Solliance alle bestaande structuren moet doorkruisen en uiteindelijk de hele PV-keten moet beslaan, van de ontwikkeling van nieuwe materialen tot expertise in machinebouw. Zodoende ontstaat er een duurzaam ecosysteem, dat telkens weer nieuwe generaties productielijnen kan voortbrengen. ’Het is geen lineair proces met een begin- en eindpunt, maar een iteratief proces om voortdurend betere producten te realiseren. Daarvoor moet er altijd brandstof in de leiding zitten. Vandaar dat we ook funderend onderzoek onder onze paraplu nemen.‘

BIPV

Tegenwoordig domineren verschillende vormen van kristallijn silicium de markt voor zonne-energie. De Lage Landen spelen in commercieel opzicht slechts een marginale rol, hoewel de helft van de zonnecellen ECN-kennis bevat. De spelers die de regio rijk was, zijn net als veel andere westerse bedrijven in moeilijkheden gekomen toen de zonne-energie zich van zijn wreedste kant liet zien. Terwijl met name Chinese fabrikanten de markt overspoelen met moderne zonnecellen, vallen her en der vooral westerse bedrijven om. ’Moeilijk maar uiteindelijk tijdelijk‘, oordeelt Willems. En: ’Veel bedrijven hebben in gouden tijden misschien niet genoeg geïnnoveerd en geïnvesteerd in de toekomst.‘

Waar het om gaat, vindt Willems, is dat er nog altijd grote aantallen zonnepanelen worden geïnstalleerd. Hij lepelt een paar cijfers op. ’Vorig jaar ging het geïnstalleerde vermogen in de wereld van 40 naar 69 gigawatt. In Europa kwam er 22 gigawatt bij, tegen 9 gigawatt voor kolen en 9 gigawatt voor gas. En er werd 6 gigawatt nucleair vermogen uit de markt gehaald. In nieuw geïnstalleerd vermogen gemeten, is zonne-energie in Europa dus al de grootste energiebron. We staan echt aan de vooravond van de opkomst van een gigantische nieuwe industrie, veel groter dan de chipindustrie.‘

Solliance wil daar de machines wel voor leveren, maar niet voor kristallijn silicium. ’De kennis daarvoor wordt al ontwikkeld door ECN in Petten. Wij verwachten dat dunnefilmtechnologie op de lange termijn een veel bredere markt aanspreekt dan kristallijn silicium. Dunnefilm-PV zal ten dele met kristallijn concurreren, maar gezien de goedkopere print- en roll-to-roll-productie denk ik absoluut dat het in de toekomst mogelijk moet zijn. [Marktleider] First Solar verkoopt nu al zijn dunnefilmproducten zonder verlies. Dat kun je niet van alle fabrikanten zeggen op dit moment‘, lacht Willems.

’Het belangrijkste is echter dat dunnefilm veel lichter is dan kristallijn-siliciumpanelen, zodat je het kunt toepassen op plaatsen waar je nu nog geen panelen kunt plaatsen. Fabriekshallen, bijvoorbeeld, worden gebouwd op het minst mogelijke draagvermogen. Daar kun je dunnefilm op kwijt.‘ Voor organische zonnecellen heeft Solliance een andere rationale. ’Die kun je in elke kleur en elke gewenste transparantie maken, en daarmee compleet nieuwe bouwelementen introduceren. Energieopwekking is daarbij in eerste instantie niet eens het belangrijkste. Het gaat er meer om esthetisch fraaie oppervlakken beschikbaar te maken, die ’toevallig‘ ook energie opwekken.‘

Groot voordeel van building-integrated PV (BIPV) is dat productie waarschijnlijk regiogebonden wordt: de aantallen zijn te laag om grote afstanden tussen afzetmarkt en productielocatie toe te laten. ’Ik ga er sowieso vanuit dat een machinebouwer die voortkomt uit Solliance zich in de regio zal vestigen. Als je productie integreert met toepassing, is het logisch dat er hier in de buurt ook een maker van bouwelementen komt. Maar of dat daadwerkelijk gebeurt, moeten we maar zien.‘ Eerst maar eens dat nieuwe gebouw vullen met proefproductielijnen.