Hij wilde groots en meeslepend leven, maar vond zijn leven de laatste jaren een mislukking. Joost Backus had een flamboyante levensstijl. Hij gaf het leven kleur. Maar voor hem was het niet genoeg. Vorige maand besloot hij om afscheid te nemen van het leven.
Joost, de man die zich in opvallende kleding stak, op een ontwapenende manier met iedereen contact legde, vaak een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefende, die je stevig op de vingers tikte als hij vooroordelen hoorde, die tijdens lunchtijd morbide grappen maakte, het ene moment kwam met een stortvloed aan creatieve ideeën en het andere moment brainstormsessies torpedeerde met kritische kanttekeningen, die Joost is er niet meer.
Nog voor ik met Bits&Chips begon, leerde ik Joost kennen, zoals de meeste mensen hem leerden kennen: als opvallende verschijning met interessante inzichten. Het was op een embedded-Linux-event waar hij een stand bestierde voor zijn werkgever Mountside. Even later zag ik hem als dagvoorzitter op zijn eigen event van de Java User Group. Daar stond een goed geïnformeerde technicus die op het podium in zijn element was. Wat zeg ik, het was zijn natuurlijke habitat. Het was het begin van een van de wonderlijkste relaties die ik ooit heb gehad. Hij ging voor Bits&Chips columns schrijven en even later organiseerden we samen kleine events.

Geld was niet Joosts belangrijkste drijfveer. Het was een noodzakelijk kwaad om zijn gulle en exorbitante levensstijl te bekostigen. Hij had er geen enkele moeite mee om zijn themadagen samen met mij te delen. Na een ervan kreeg ik onverwacht achtduizend gulden overgemaakt. Ik dacht dat alles was afgewikkeld, maar zijn vrouw Ineke had het nog eens nagerekend en ik bleek dat bedrag nog tegoed te hebben.
Rond 2000 richtte Joost zijn bedrijf Notthefly op. Daarmee ging hij spelletjes ontwikkelen voor Nokia-mobieltjes. Hij bleef drijven door medewerkers te detacheren en prees daarnaast zijn producten aan op de grote internationale beurs Mobile World in Barcelona en later Cannes.
In zijn rol als ondernemer kwamen Joosts natuurlijke gaven als performer van pas. Bij het Liof haalde hij zo al snel twee ton op. Jaren later kreeg hij de kans om zijn ideeën te pitchen voor investeerders, op een landgoed in de buurt van Maastricht. Hij was op zoek naar geld om merklicenties te kopen om branded games in de markt te kunnen zetten. Twee investeerders wilden ieder een half miljoen op tafel leggen, in ruil voor een vijftig procent aandeel. Maar Joost kreeg het te benauwd van al dat geld en liet het contact doodbloeden.
Een familielid praatte nog eens goed op hem in en even later begaf hij zich naar Londen, weer om zijn ideeën te pitchen voor een groep investeerders. Nadat hij aan de organisatie had uitgelegd dat hij een half miljoen nodig had, zei de begeleidende consultant dat hij in de verkeerde trein zat. ‘Laten we daar eerst een nulletje achter zetten, anders nemen ze je hier niet serieus.’ Joost stak een vlammende pitch af en vond een partij bereid vijf miljoen euro op tafel te leggen. Maar opnieuw kreeg hij het benauwd.
Clowneske verschijning
Ik verloor hem een paar jaar uit het oog toen hij in Berlijn zat. Kort na zijn terugkomst spraken we begin 2012 af bij Valuas in Venlo. In Berlijn was hem het contrast met het bekrompen Nederland weer opgevallen. Terwijl de pubers hier achter zijn rug ‘Pipo de Clown en Mamaloe’ zongen, riepen de Berliners hem na dat hij geile Klamotten aanhad. Daar genoot hij van. ‘Ze dachten soms dat ik acteur was, of iets met tv deed. Dat ik iets bijzonders was’, zegt hij over zijn tijd in Berlijn. In een interview met het magazine Tref gaf hij vorig jaar toe dat hij ‘misschien wel een beetje hovaardig’ is. ‘Ik bedoel dat ik me beter voel dan anderen. En dat die kleding een manier is om me te distantiëren van anderen.’
Na twee jaren Berlijn was hij min of meer berooid. Hij had zijn bedrijf verwaarloosd en bij terugkomst solliciteerde hij zelfs bij de Venlose plantsoenendienst. Daar werd hij afgewezen, omdat ze zijn cv niet konden lezen – te veel IT-termen waar de gemeenteambtenaren niets van snapten.
Toevallig hadden we de dag erna een etentje met alle medewerkers en daar heb ik geopperd om Joost te vragen voor sales. Iedereen die hem kende, reageerde enthousiast en zo werd hij onze medewerker voor ‘sales, opinion and partnerships’, een titel die hij zelf had bedacht en die ook zijn veelzijdigheid verwoordde. Sales, omdat het moest, opinion en partnerships, omdat het in zijn DNA zat. Zijn voormalige werkgever Rob Howe verwoorde het in een mail na Joosts overlijden kernachtig: ‘Joost was a singularly unsuccessful salesman when he worked for Mountside. But he was a great networker, attention creator and entertainer, whether one was laughing with him or at him – both of which he encouraged. Joost contributed to Mountside in terms of visibility, attention and network, if not in the bottom line.’
Bij Techwatch nam Joost zijn jonge collega’s op sleeptouw naar Embedded World, Electronics & Automation en andere beurzen. Met zijn clowneske verschijning brak hij meteen het ijs, legde hij contacten en wees hij zijn collega’s de weg in de technische informatica en elektronica.
Maar ook de hightech en maakindustrie omarmde hij. Hij ging met evenveel enthousiasme op pad voor Mechatronica&Machinebouw als voor Bits&Chips. Dat kwam deels door zijn wortels. Zijn vader, die het nakomertje Joost behandelde als een benjamin, had een eigen bedrijf dat sorteermachines bouwde voor de groente- en fruitverwerkende industrie.
Joost droeg de maakindustrie oprecht een warm hart toe. ‘De huidige crisis is er omdat nog maar weinig mensen écht iets maken’, zei hij tegen Tref. ‘De rest teert op de zak van burgers, bedrijven of organisaties.’ Hij werd binnen korte tijd een bekende verschijning in de hightech.
De Demotivator
De afgelopen jaren werkte ik met Joost samen op één kamer. We vertelden elkaar vaak op een harde manier de waarheid. In zijn bevlogenheid kon hij hard uitvaren of zijn vinger opsteken als hij vooroordelen hoorde. We waren elkaars uitlaatklep. En nooit ging dat gepaard met negatieve emotie. Altijd heb ik me erover verbaasd hoe hij zich, als voormalig ondernemer, zonder tegenpruttelen kon neerleggen bij de beslissingen die ik uiteindelijk nam. Eerlijk, ik heb in jaren niet zoveel plezier in mijn werk gehad.
De afgelopen jaren was hij steeds vaker teleurgesteld in zijn leven. Vorig jaar noemde hij zichzelf in een interview met het magazine Tref een ramp. ‘Niet veel is gelukt. Ik ben niet zo’n afmaker. Mijn leven is niet groots en meeslepend geworden, zoals ik vroeger had gehoopt.’
Zelf verklaarde hij zijn psychische toestand aan zijn te vroege geboorte. ‘De artsen dachten dat ik het niet zou halen’, zei hij tegen Tref. ‘Ik heb drie broers en drie zussen, ik kwam elf jaar na de laatste. Mijn zussen vertellen regelmatig hoe ze destijds hebben staan huilen bij mijn couveuse en dat ik wel in een sigarenkistje had gepast. Afijn, in die couveuse zijn mijn hersens waarschijnlijk te warm geworden en sindsdien … is het zoals het is.’
Joost zou Joost niet zijn als hij ook zijn donkere kant niet publiekelijk exploiteerde. In een blog bood hij zich aan als De Demotivator. ‘Heeft u binnen uw organisatie last van te veel ideeën? Is er weer elan om nieuwe zaken aan te pakken en innovaties te implementeren? Rampzalig! Motivatie heeft al vele organisaties vernietigd. Laat het niet zover komen. Huur De Demotivator en demotiveer professioneel met gegarandeerde resultaatafspraken. Geen nodeloze poldervergaderingen meer. Voor iedereen wordt duidelijk dat in uw organisatie visieklets en nonsens niet welkom zijn’, schrijft hij in een hilarisch stukje waarin menig leidinggevende een kern van waarheid zal herkennen.
Het is even wennen, maar we moeten het voortaan doen zonder dit soort inzichten.