Nieke Roos
18 April 2012

Universiteiten zetten grote vraagtekens bij de rol die STW speelt bij kennisvalorisatie, zo blijkt uit een rondgang van het Financieele Dagblad. In ruil voor de tachtig miljoen euro die de stichting jaarlijks in technisch-wetenschappelijk onderzoek steekt, vraagt zij het mede-eigendom (veelal vijftig procent) op de octrooirechten die eruit voortvloeien. De kennisinstellingen vinden dat onterecht omdat zij het meeste werk doen in de jaren die voorafgaan aan de uitvinding, als STW nog helemaal niet in beeld is. Ook vinden ze dat de stichting, die namens hen de onderhandelingen voert met het bedrijfsleven, hun kennis te goedkoop verkoopt.

Het liefst zouden de universiteiten de valorisatie helemaal naar zich toe trekken en STW buitenspel zetten, zeker nu ze in het kader van het topsectorenbeleid nauwer moeten samenwerken met de industrie. De afgelopen jaren hebben ze al eigen bureaus opgericht om hun onderzoeksresultaten en vindingen naar de markt te brengen. De directeuren daarvan claimen in het FD dat ze dat inmiddels veel beter kunnen dan STW. In een notitie, in het bezit van de krant, bestempelen de kennisinstellingen de betrokkenheid van de stichting, maar ook die van NWO, zelfs als een ’opgelegde bemoeienis‘ die ’onnodig, onwenselijk en contraproductief‘ is.

STW-directeur Eppo Bruins erkent in het FD dat universiteiten professioneler zijn geworden in kennisvalorisatie. ’We dienen hetzelfde doel. Wij behartigen echter niet alleen hun belangen, maar ook die van bedrijven. Als universiteiten vinden dat kennis te gemakkelijk of te goedkoop wordt verkocht, zeg ik: daar zijn ze als mede-eigenaar zelf bij. En onze inkomsten vloeien uiteindelijk naar hen terug.‘