Sinds een half jaar werk ik bij Moba, een zeventig jaar oud Barnevelds bedrijf dat wereldwijd toonaangevend is op het gebied van eiersorteermachines. Ik ben daarmee uit de wereld gestapt waarin ik professioneel ben opgegroeid: de wereld van voormalige Philips-bedrijven in het Eindhovense ecosysteem. Als je die dynamiek gewend bent, is het erg boeiend om te zien hoe een veel ‘geïsoleerder’ bedrijf als Moba zijn kennis cultiveert.
Natuurlijk, er zijn genoeg parallellen te trekken tussen Moba en de Eindhovense machinebouw. Systeemintegratie, sensoriek, beeldverwerking, datamining, machinebesturing, automatisering en robotica, en logistieke optimalisatie zijn zaken die ons allemaal bezighouden. Het grootste verschil is dat Moba minder leunt op de geavanceerde natuurkunde die bijvoorbeeld nodig is voor nanometerlithografie of elektronenoptiek. In eiersorteerders of andere machines in de voedingsindustrie is beeld- of spectrale analyse van de voedingswaar de meest complexe natuurkundige technologie.
Het valt mij op dat Moba beschikt over een sterk ‘collectief geheugen’, bestierd door werknemers die doorgaans al langer bij het bedrijf werken. Sommigen zijn in de omgeving geboren en opgegroeid, maar Moba trekt ook mensen van verder aan met ervaring in vergelijkbare industrieën. Deze werknemers hebben een sterke band met het bedrijf, zijn technologieën, zijn producten, zijn markten, zijn geschiedenis. Samen dragen zij de kennis over architecturen, octrooien, ontwikkel- en productdocumentatie, werkvoorschriften en dergelijke. Organizational culture eats strategy for breakfast and dinner.
Ook een verschil is de lokale aanwezigheid van lead customers, die de innovatie helpen voortdrijven. In een industrie waarin elke cent telt en (vaak oncontroleerbare) biologische invloeden een grote rol spelen, is innovatie wezenlijk om de winstgevendheid op peil te houden. Je zou op deze manier over een ander soort ecosysteem kunnen spreken: dat van de lokale specialisatie in een product, in dit geval eieren.
Dat neemt niet weg dat je zonder intensieve interactie met andere kenniscentra niet vooruitkomt. Moba heeft al lang een intensieve en vruchtbare samenwerking met de KU Leuven op het gebied van wetenschap en technologie van eieren. Daarnaast kan Moba ook snel schakelen door samen te werken met kleine softwarebedrijven die datagedreven diensten aan andere machinebedrijven in de voedingsindustrie hebben geleverd die ook toepasbaar zijn in de eierindustrie.
Vreemd genoeg zijn er weinig contacten met de drie tu’s, terwijl deze juist op de gebieden die ik in het begin noemde veel te bieden hebben. Waar dat aan ligt, is mij nog niet helemaal helder. De bereidheid om Moba te leren kennen, is bij alle drie groot, zoals ik heb mogen vaststellen, maar tot iets concreets heeft het nog niet geleid. Ik vermoed dat het vooral een kwestie van tijd is, hoewel fysieke afstand daar ook een rol zal spelen.
Ik verwacht niet dat Barneveld als ecosysteem de ontwikkeling zal doormaken zoals Eindhoven die heeft gekend van gloeilampen naar Brainport, gedreven door de groei en krimp van een wereldbedrijf. Ik denk wel dat de bestaande kennis in Nederland op het gebied van machines (en bijbehorende data en services) voor de landbouw, veeteelt en voedingsmiddelenindustrie als virtueel ecosysteem een hoge vlucht gaat nemen.