Onderzoekers van de Fontys-groep Thin Films & Functional Materials hebben aangetoond dat een lokale plasmabehandeling meer greep geeft op het inkjetprintproces. De voorbehandeling resulteert in geprinte elektronische structuren van betere kwaliteit, terwijl zij tevens de deur openzet naar een breder scala functionele inkten en, uiteindelijk, kleinere structuren. De Eindhovense onderzoekers presenteren hun bevindingen volgende week op de NIP Digital Printing-conference in Quebec.
Het substraat heeft vanzelfsprekend grote invloed op hoe een inkt uitvloeit. Een waterdruppel behoudt op Teflon grotendeels zijn vorm, maar op een meer waterminnend substraat zal de druppel over een groter oppervlak verspreiden. Bij het printen van elektronische structuren is dit gedrag van groot belang, omdat het in hoge mate bijdraagt aan de lijnbreedte.
Een plasmabehandeling is een van vele bekende methodes om uitvloeiing te beïnvloeden, maar omdat die tot nu toe werd toegepast op het gehele oppervlak, resulteerde dat in bredere lijnen. Door voor het printen eerst een baantje met een ’plasmaprinter‘ te trekken, wordt de uitvloeiing van de inkt in één richting aan banden gelegd. Resultaat: grote controle over de lijnbreedte en een hoge homogeniteit.

De Eindhovense onderzoekers gebruikten het Pixdro LP50-inkjetplatform van Roth & Rau (voorheen OTB) met een geïntegreerde µPlasmaprint-printkop van Innophysics, een start-up uit de stal van Vision Dynamics.